Multatuli.online

22 september 1872

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

De voorlaatste alinea, hier tussen haakjes gedrukt, is in het handschrift met grote strepen doorgehaald.

dat ringetje: zie Dagboek van Mimi d.d. 1 september.

Wiesbaden 22 Septr 1872

Waarde funke!

Dank voor Uwen br. van gister. En dat ge dacht reeds gistermiddag dien brief aan Sire te expedieeren, is onbegrypelyk vlug!

Ja, dat ge op zoo iets niets verdient, begryp ik. Ik zou 't zelfs begrypen als ge zeidet er by te leggen. Tydschrift? Ik wil dat ook. Maar laat me eerst effen zyn met bundel IV. Ik heb 't indedaad druk in m'n hoofd. - Ik begryp niet, hoe v. Helden zich in 't hoofd haalt dat hy my iets zou schuldig zyn. Toen uwe rekening met my aanving, was ik aan hem f160. schuldig. Die hebt gy aan hem betaald, en ik ben daarvoor gedebiteerd op m'n eigen verzoek. Daardoor had ik met hem finaal afgerekend. Ik vind het niet prettig, dat hy quasi ten-mynen-behoeve, U om geld vraagt. Ik zeg: quasi, want ik weet van niets!

Heel goed en flink dat ge my dat schryft. Doe zoo iets altyd. Ook ik zal rond met U omgaan. Uw heele wyze van handelen is in myn oog zeer achtenswaardig. Zeg-eens, 't lykt wel 'n broodwinning, om op myn naam geld te zamelen! De Max Havelaar (schryft Thieme) wordt gedeeltelyk uitgegeven voor Multatuli's ‘vrouw en kinderen.’ Op Probolingo houden ze boekverkoopingen: ‘Opbrengst voor Multatuli.’ En Plet!

Uit het bekende, mag ik gissen dat er ook ónbekende historien van dien aard zyn! Eene algemeene annonce daarover? Ik denk er aan, maar - ik ben vies van die dingen. Ze hinderen my in m'n werk. - Of ik die f25. van Wertheim terug ontving? Wel neen! Dan zou ik ze U gezonden hebben voor de annonces. Maar stom genoeg, ik dacht niet aan die f25. (±) voor de advertentien toen ik U verzocht ze te plaatsen. 't Was me net, of gy die nog hadt. Ik bedoel, alsof na 't zwygend weigeren der M.C., dat geld by U disponibel was gebleven. 't Is waar ook, ge deedt dat in m'n brief aan Wertheim!

Terugvragen kan ik niet. Toen van Gennep (door van der Hoeven) hoorde dat ik geen eten had, ontving ik door van der Hoeven f100. - en dat moet van Wertheim geweest zyn. Ik zou dus liever, dan nu die f25 terug te vragen, hem f75. daarby zenden. Maar ook dit kan niet, omdat ik niet regtstreeks weet dat die f100 van hém waren. Al die dingen hinderen me zoo! 't Is alles een vervloekt gevolg van v. Helden's - hoe zal ik 't noemen? Had-i maar terstond gezegd hoe 't stond! Maar hy heeft me 'n jaar werkeloos gemaakt, door uitstellen en niet antwoorden.-

Van Plet niets gehoord. Nu, dit wacht ik ook niet, tenzy - ja misschien zydelings. 't Schynt dat Waltman - och ge hebt genoeg aan uw eigen zaken. Kort: er is een (klein) verschil in de door my ontv. remises, en de som die W. beweert aan Pl. te hebben uitbetaald. Maar dat kán ter goeder trouw zyn.

Wat ik beroerder vind, is dat hy niet eens aan Mimi dat ringetje heeft terug gezonden. Hy is weken hier geweest, en had het toch wel in 'n doosje kunnen zenden. 't Pretext zal zyn, dat ik hem niet ontv. wilde.-

Er moet, vind ik, te Ems, Homburg en Wiesbaden een depôt van m'n werken zyn. Menschen op-reis koopen eer dan thuis. 't Saisoen is nu wel nagenoeg voorby, maar er zyn toch altyd nog Hollanders.

Ge wilt bundel IV vóór Novr uitgeven. Ik zal m'n best doen, en geloof dat het kan. Ook ik heb behoefte aan spoed. Maar zonder dat, zou ik 't toch aangenaam vinden, U niet te dwarsboomen in Uw plannen.

Ik beloof u spoed. (Mill. St. heeft voor vele weken kopie, voor te veel weken helaas, want ze laten me vreesselyk wachten op proef. Er ligt nu wel 5 vel kopie ongedrukt te Delft, en hier by my ook wel zooveel. Ik verzend die niet, voor ik weet dat Waltman terstond betalen zal gelyk 't accoord is. - Och ik schryf dit maar om u niet te doen denken dat M. Studiën beletten dat ge kopie krygt. Ik heb ze weggeborgen.-

Die twee jongeluî uit Londen waren er over uit, dat ge zoo spoedig alles hadt gezien en opgemerkt. Ze zeiden Uw waarnemingsvermogen was verbazend. Ze kwamen me voor, beste jongens te zyn, en hadden iets naïfs, iets eenvoudigs dat me zeer beviel. Toen ik goed over U sprak, vertelden ze de kennismaking (op hun goed passen?) en ‘dat ze toen niet geweten hadden dat ge zoo'n belangryk persoon waart.

Zeer hartelyk gegroet ook van de blauwkous

DD

Ik beloof U spoed met de Ideen.

De Rotterdammer is 'n lief blad. De Heeren Lamping, Tels &c hadden gehoord hoe angstig ik was, dat er in Mimi's vertaling germanismen zouden overgebleven zyn. En ziedaar schryven ze, om my en haar wat optevrolyken, dat de ministers een wetsontwerp:


‘in uitzicht hebben gesteld!’

Ik heb 't Mimi met gejuich gewezen & ze groeide 3 duim.-

Wat die present-Exemplaren aangaat, kyk! By elk daarvan is een byzondere reden. Aan de Geyter en Aug. v.d. Ghinst heb ik verplichting.

Die twee Genootschappen te Gent hebben my eere-lid (of corr. lid) gemaakt. Ik weet wel dat dit nonsens is, en ten bewyze hoe weinig ik er aan hecht, van die ééne Maatschappy wist ik het niet eens. Ik vond by-toeval 't diploom in m'n koffer. Hoe weinig 't beduidt, het krygt eenige waarde, door de tegenstelling met Holland waar Jan en Alleman lid is van allerlei. en waar ik alleen vereerd word door zwygen. Die drie heeren te Gent, Heremans, Vuylsteke en Rooses namen m'n party tegen de Hollanders, en verweten hun dat ignoreeren. Ja, voor elk pres. Ex. heb ik een reden. Maar ik erken dat dit beroerd wezen zou, als 't Uw debiet benadeelde, schoon 't toch ook weer z'n voordeel heeft dat ik door de Belgen genoemd word.

Hoe 't zy, ik zal trachten intekrimpen. Doch dikwyls ben ik verbonden door 'n belofte.-

Mocht Buys (die ook op 't lystje staat) U opzoeken, doe me dan 't pleizier, en zeg - ja wat? Die man schryft me zonderlinge brieven. Ik kán er niet op antwoorden. Ze zyn me te mal hartelyk, voor iemand dien ik maar ééns 'n kwartier lang zag. Zeg maar ‘dat ik zelden of nooit 'n brief schryf.’ Die leugen is 'n goede daad, want de waarheid in dit geval, zou bar en wreed wezen. Ik hoorde van v Helden dat hy (B) dikwyls om 'n praatje verlegen is, en daarom gis ik, dat hy u zal opzoeken. Wees niet toeschietend, (ik weet wat ik zeg).

Dat-i 'n present ex. krygt, heeft tot reden dat hy doodarm is. Bovendien hy noemt me soms, en alles saemgenomen is-i 'n ongelukkige sukkel. Onknap is hy niet, d.h. in 't zoogenaamd schryven = frazen maken, maar overigens-

(Om deeltje 4, niet optehouden zend ik 't laatste ¼ vel toch maar naar Haarlem. Maar zend het my s.v.p. terug als 't niet goed eindigt.)

Neen, ik moet vel 10 zien. Ik gis dat we slechts 2 of 3 regels krygen op bl. 164. En dat staat al te gek.