Multatuli.online

23 augustus 1872

Aantekeningen van Mimi in Dagboek I. (M.M.)

Doré: de beroemde franse illustrator Gustave Doré (1832-1883).

Vrijdag 23 Aug. 1872

Verleden maandag werd er een kaartje van Plett gebracht, dat hij in Wiesbaden was. of hij D. zou kunnen spreken. D. was op de Adolfshöhe waar hij sedert Edu's vertrek dagelijks heengaat. ik antwoordde dus: dat wij antwoord zouden zenden, kleedde mij aan en ging naar D om te hooren wat hij doen wilde. D. schreef een kort briefje nagenoeg alzoo: Plett. je begrijpt wel dat ik het land op je hebt dit vooraf. maar als je mij toch spreken wilt dan ben ik om zes uur tot je dispositie.

Ik bracht dat briefje zelve. Plett zat voor 't rijnhotel, maar ik deed of ik hem niet zag en gaf het aan den portier.

Eenige uren later werd een briefje van Pl. bezorgd. ‘Goed beste dek, we zullen spreken, - maar ik krijg daar net een telegram van mijn neef van der Kloes uit frankfort dat hij ziek is geworden en mij roept. etc. etc. hij deed er den telegram bij - en zeide dat hij dus den volgenden dag zou laten weten om hoe laat hij komen kon.-

Nu vrijdag nog niets verder van hem gehoord.

De winkel van Marie altijd nog niet open, geld gebrek, zij zal nu eene ondersteuning van Hartsen aannemen. Zoog. voor het kind. Zij komt nu bijna alle avonden bij ons. Zoo ook gister. we keken platen en spraken over anderen. ook over Doré. Dek gaf zijn geringe sympathie voor dien kunstenaar te kennen. hij is wel een bekwaam teekenaar, maar ik houd niet van hem, 't is altijd of hij bij zich zelf zegt: hoe zal ik die zaak nu op het zonderlingst voorstellen.

- Jawel, net als zekere Marie Anderson met háar schrijverijen, zeide Marie lachend - waarschijnlijk zinspelend op de aanmerkingen die D. op haar geschrijf steeds maakt.

- Ja, juist zeide D. in volle ernst. daar heeft het wel van.

Van Edu nog niets gehoord. D. had hem laten belooven onmiddelijk na zijn aankomst te schrijven. toen er na een dag of acht geen brief gekomen was, schreef hij aan tine. om te vragen of Edu wel aangekomen was. hij vertrok den tweeden van hier en moest den derden in Padua zijn schreef Dek.

Daarop is een brief van Tine gekomen van 14 Aug waarin zij zegt dat Edu den derde aangekomen was en dat hij den dag voor zij schreef 13 Aug dus, naar Venetie was vertrokken, om den heer Blumenthal te spreken. hier had hij gezegd er haast was, en D. had hem behalve zijn reisgeld een 25 f overgegeven, zoodat geldgebrek hem niet kon hebben opgehouden. Ook had hij het doen voorkomen alsof die zaak met den heer Bl. uitgemaakt was, niet alsof hij hem nog moest gaan spreken.

Tine had Edu hem naar de station brengende gevraagd: heb je aan Dk geschreven? - en hij had geantwoord ja, maar hij ligt nog op mn tafel verzend hem maar: zij hadt tehuis komende echter niets gevonden.

Alles zoo vreemd en waarom dat te vragen aan de station?

Ik had Edu eenige kadeautjes voor Non meegegeven die er nog al lief uitzagen. - tine schrijft nu aan D: Non laat je wel bedanken voor de mooie kadeaus. Ze was van plan te schrijven na de examens.

Dat: was van plan, en dat exprès vermijden mijn naam te noemen, die in den ganschen brief niet voorkomt, trof Dek. Ik begrijp dat wel zeide dek. als tine met Edu of met Stefanie over die onderwerpen spreekt, moet de schuld van haar wegloopen uit den Haag op jou geworpen worden, dat zal ze nu ten slotte ook zich zelf opdringen. Bovendien tine weet heel goed dat ik in het dagelijks leven niets haatdragend ben. Dat is met deze zaak van dat wegloopen echter wat anders, dat vergeef ik haar nooit. Dit had zij echter niet verwacht. en ze zal jou de schuld geven van mijn onverbiddelijkheid op dit punt. - enfin! -

Pour la bonne bouche was er aan die koele korte brief een P.S. Hoogst waarschijnlijk heeft Tine zich alleen om dat P.S. verwaardigd te schrijven. Zij zegt daarin Wil je eens aan het postkantoor hooren of er ook een aangeteekende brief voor Joseph Barker is poste restante en zoo die nog niet opgezonden zijn verzoek dat men ze onmiddelijk zendt Venetie Poste rest.

Edu reisde namelijk met een pas op J.B. hier had hij ook onder dien naam brieven van tine geadresseerd Schillerplatz 4 ontvangen. Voor Edu hier was had hij uit Mainz aan z'n moeder geschreven hem aan D's adres geld te zenden voor zijn reis verder. Tine zond dat Schillerplaats 4, maar zij schreef tevens dat zij het erg noodig had. D. heeft het hem toen laten terugzenden en gezegd ik zal je later reisgeld genoeg geven. Dat heeft D. ook gedaan, maar toen ik nu naar de post ging om te informeeren was er een aangeteekende brief van tine aan hem poste restante. Buiten ons weten had hij dus opnieuw aan zijn moeder over geld geschreven, maar tevens gezegd zij het poste restante verzenden moest. dus wij moesten niet weten hij het ontving. - Net een streek voor Edu, van twee kanten naar zich toehalen met bedrog. - D was er erg verdrietig over. Wij hadden in dien tijd zoo in den brand gezeten. en hij had niet gezegd ik ontvang dan of dan. en toch ook weer zoo onnoozel om niet zelf aan den post directeur te schrijven maar D met de navraag te belasten. Ik heb toen gezegd dien brief optezenden, maar D heeft niet geschreven, noch hebben wij iets naders gehoord. Als het nu zoo afloopt heeft de komst van Edu geen goed gedaan. er is geen toenadering door gekomen.