Lijst van brieven op datum
5 maart 1872
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
5 maart 1872
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De laatste regels staan op blz. 4 in de rechtermarge.
saut périlleux: dodensprong (fr.)
plastron: borstharnas; leren borstlap bij het schermen.
vlekken: blz. 4 wordt ontsierd door enkele grote inktvlekken.
Q.E.D.: quod erat demonstrandum: wat moest worden bewezen (lat.)
Wiesbaden 5 Maart 1872
Waarde Heer Funke, Hartelyk dank voor Uwen lieven brief van eergister. Ik ontving dien gister reeds, en had terstond moeten bedanken, maar ik heb 't indedaad (niet onprettig) druk. Uwe wyze van schryven doet my goed. 't Is waar dat ik mal geagiteerd kan zyn over betrekkelyke kleinigheden. Want wat is après tout die heele Bruid db.? Bovendien had ik kunnen weten dat gy minstens evenzeer als ik het land hebben zoudt, als 't ding verknoeid voor den dag kwam. Hoe dit zy, zie er in allen geval myn belangstelling in.
Gister morgen verzond ik correctie van vel 4. Als gy de veranderingen controleren wilt, geloof ik dat vel niet meer in proef noodig te hebben.-
Ik gis dat er een brief weg is (diefstal Oberhausen). Hebt ge een br. waarin ik U voorstelde in 't N.v.d.D. te klagen over de onleesbaarheid der stempels van de post? Dat is dikwyls zeer lastig. Waartoe dienen ze als men ze niet lezen kan?
Ik heb nu die Millioenen-Studiën - ge weet dat ze my dwars in den maag zaten - acht vel vooruit gebragt. Dat is genoeg - en over - voor de tweede aflevering. De eerste was zes vel. t Is 'n - ja hoe zal ik zeggen, een saut périlleux. Er lag zooveel tusschen 't oogenblik waarop ik dat ding opzette, en 't uur waarop ik 't hervatte, dat ik de kluts kwyt was. Myne indrukken waren uitgewischt. Of ik den tour de force van 't weer aanknoopen goed volbragt heb? Neen! Dat is onmogelyk. t Is zeker slecht ‘gelascht’ zooals de schrynwerkers zeggen.
En nu laat ik 't liggen. Ik zal 't later met iets minder inspanning kunnen afmaken.
In de voor 10, 12 dagen aan Waltman gezonden kopie komt een raad voor aan iemand die in de war is. Dat ben ikzelf. En let eens op, hoe ik die in de Millioenen Studiën toepas op uw Vorstenschool. Door cyfers tot poezie. Door exactitude tot 'n beetje vlugt.
Artikel één was: werken. Dat is gezond voor den geest. Ik hoop daarin geslaagd te zyn, al kan er uit de Mill. Studiën blyken dat ik ze gebruikt heb als plastron. In stoeteryen houdt men er een hengst van ordinair ras op na om te onderzoeken of 'n merrie tochtig is. Zoo neen, dan ontvangt hy de schoppen. Zoo ja, dan wordt hy weggetrokken en vervangen door 'n paard van ras. Zoo leg ik nu de Mill. Studien neer, geschopt en mishandeld. Ge zult er de sporen van zien. Vergelyk eens later, vel 7 a 14 daarvan met dit briefje. Misschien vindt ge die psychologische merrieproef curieus.
Godbewaarme wat 'n vlekken! Vergeef het my.
Binnen zeer weinig dagen moet ge nu de Vorstenschool compleet hebben.
Wees zeer hartelyk gegroet, nog eens bedankt voor Uwen brief.
t.av
Douwes Dekker
Ik kan de verzoeking niet weerstaan U morgen - aangeteekend - een staaltje te zenden van myn genees-werk gedurende de laatste dagen. Ge zult er misschien niet uit wys worden, dat hoeft ook niet. t Is maar om 't komieke der tegenstelling met poëzie. Ik ontken die tegenstelling. Ik vind niets schooner dan de harmonie van cyfers en lynen. Dat ‘kloppen’ is my iets... aandoenlyks. Ge begrypt dat die f61 waarmee die staat sluit, een Q.E.D. is. Adieu.
Bewaar 't stuk dat ik u morgen zend. Ik zal u later verzoeken het aan den heer W. te adresseren. Nog niet. Want hy heeft het blaadje nog niet waar 't by hoort, schoon ik 't reeds lang voorby ben.