Lijst van brieven op datum
16 december 1871
van
Multatuli
aan
Willem Wintgens (bio)
Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)
16 december 1871
Brief van Multatuli aan W. Wintgens. Twee dubbele bladjes postpapier, tot onderaan blz. 7 beschreven. (M.M.)
prôneeren: ophemelen, zich laten voorstaan (fr. prôner).
relegeeren: verbannen (fr. reléguer).
dénigrement: beschimping, bekladding (fr.).
veel lager soort: toespeling op het verhaal van minister Hasselman, dat de Regent van Lebak aan de resident van Bantam ‘meiden leverde’; zie V.W. XII., blz. 751, en Henri A. Ett in De Vlaamse Gids, april 1950.
pépinière: boomkwekerij, oefenschool (fr.).
susceptible: lichtgeraakt (fr.).
t.d.z.: toets der zedelykheid.
pandeling: iemand die wegens schuld zichzelf in pand geeft en voor zijn schuldeiser arbeidt.
Hoogedelgestr. Heer
Mr. W. Wintgens
Oud-Minister van Justitie
Lid der Tw. Kam. St. Gener.
Wiesbaden 16 Decr 1871
Hoogedelgestrenge Heer!
Gister was ik zoo vry U te schryven, na het lezen van den N.R.C van - (over de zitting van Zaterdag) en heden las ik 't Verslag der zitting van Maandag. Och, ik ben er zoo bly mede! Dát was een verdiende oorveeg! De heer Franssen vdPutte, die toch wel weten zal dat het hém aangaat als de N.R.C. wordt aangeklaagd van déloyauteit, heeft naar 't schynt, ditmaal de specialiteit van zwygen beoefend. Ik begryp niet dat de leden der Kamer - van welke party dan ook - zich niet vereenigen om zoo'n handelwyze te brandmerken. Men moest het lid dat misbruik maakte van zyn aandeelhoudersinvloed op een blad, dood verklaren. Maar - vergaderingen hebben geen karakter. Dit is nu eenmaal zoo.
Ik heb U een verzoek of liever een voorstel te doen, maar het zou my hinderen als Gy dit toeschreeft aan verkeerde beweegredenen. Uwe erkentenis dat de heer F.v.d. Putte... spreken kon over sommige speciale zaken van de-n-Oost - zoo zouden de matrozen 't noemen - zal kwaadstichten. Niemand zal daarin zien noch eene ironie, noch eene rhetorische wending om daarop een maar te doen volgen. Uit het eigenfabriekswerk-verslag over de zitting van Zaterdag, kan blyken hoe de heer vdP. met uwe testimonium is ingenomen. Hy bluft er op, en zál daarop blyven prôneeren tot het einde der parlementen. Zelfs verheft hy zich op de fameuse handigheid, waarmeê hy Uwe erkenning geprovoceerd heeft. Er staat - voor iemand die lezen kan - dat hy voorbedachtelyk al die tin, koffi, zout, consignatie en Wetenschap by elkaêr heeft geharkt om daarmede U te overstelpen. Styl en schryfmanier zyn verraderlyk, vooral indien de ydelheid daarby komt. Hy is nog grootscher op de taktiek waarmede hy U in z'n val gelokt heeft, dan op 't diploom zelf.
Myn voorstel nu is, hem dat diploom te ontnemen. En - wat forsch! Waarlyk hy zou er kwaad meê stichten.
En hoe? Door hem openlyk te relegeeren onder Specialiteiten die ik bedoelde in de niet gedrukte 1000 Hoofdstukken. Dát zal zyn verdiende loon zyn!
Waarom ik beschroomd was, U dit verzoek te doen? Wel, omdat het op reclame gelykt. En die heb ik niet noodig. Te Leiden zyn jongeluî die m'n Specialiteiten van buiten kennen, naar ik hoor.
De zaak is, dat het my grieft, zoo immoreel te zien goochelen met: bevoegdheid. De heer F.v. de Putte kocht zich, na de Havelaarsagitatie, den invloed die allernoodlottigst werkte op de publieke zaak. Voor vele jaren hebt Gy het eerst gezegd, dat de ergste Droogstoppels niet aan de behoudende zyde zaten. Dat was de waarheid! Sedert 10 jaren heerscht in de indische zaak, de leugen met groote onbeschaamdheid. Och, reeds veel langer, doch ik bedoel nu de byzondere leugen dat de liberalen 't monopolie zouden hebben van middelen ter herstel. De ‘behouders’ hebben in 60 een fout gemaakt, dat ze my als vyand beschouwden. Het ware hun belang geweest party te trekken voor iemand die handelen wilde gelyk geschreven stond. De wet was verstandig, gematigd, menschelyk, goed. De zeer liberale van Twist, bedorven door de Waal, zyn boozen geest, myn aangehuwden neef, en vyand sedert dertig jaren - van Twist handelde - basta voor heden. Ik zou U veel inlichtingen over Indische zaken kunnen geven, die U maken zouden tot een Specialiteit van algemeen overzicht - iets waartoe een suikerfabrikant niet geraken kan! - maar ik zou moeten weten of myn schryven U aangenaam is.
Dit is zeker, ik zoek myzelf niet. Ik meen dit bewezen te hebben. De Waal zou waarlyk zoo'n rol niet gespeeld hebben, als ik in dienst gebleven was, 'tgeen hy dan ook zeer goed weet, en waaraan ik 't dénigrement te wyten heb, waarmeê hy, v. Twist en de hunnen my trachten te smoren. Het is dan ook waar, dat ik van den eersten officiëlen invloed die my te beurt vallen mocht, gebruik maken zou den den Heer D. v. Twist in staat van beschuldiging te stellen.
Ik zoek myzelf niet. Waar dit anders schynt, gelieve men te bedenken dat ik in de oogen van indische ambtenaren het principe representeer: dat men doen moet wat geschreven staat, en niet om den wille van carrière mag toegeven in ontzag voor een onbeschreven ‘Geest des Gouvernements’, d.i. geven en nemen, schipperen, van-pas praten, knoeien.
En, zeer lang na 't nemen van myn ontslag, zeer lang na 't schryven van dat boek, is my door een achtenswaardige persoon die U van naby bekend is, medegedeeld dat de oorzaken die my te Lebak tegenwerkten, van nog veel lager soort waren dan ik meende, te vies om te noemen. Aan zoo-iets had ik niet gedacht.
De heer Rochussen heeft het, lang na z'n vertrek uit Indie zeer betreurd, dat ook hy te veel aan de leiband had geloopen van de Buitenzorgsche Secretarie, een pépinière van ondeugd, waarin dan ook de Waal is uitgebroeid. De principe-stryd die in den Havelaar onder 't Volk kwam, broeide sedert jaren, en 't schynt dat ‘men’ (die slecht leest) nog niet recht weet waarom 't eigenlyk te doen is. De geheele zaak komt neer op eerlykheid, goede trouw, waarheid. Dat, na den Havelaar, een indische fortuinmaker zich geheel alleen door z'n geld - wat immers had F.v.d.P. gepresteerd? - maken kon tot Volksvertegenwoordiger en zelfs tot Minister, legde een jammerlyk getuigenis af van onze publieke moraliteit.-
Na uwe klacht over 't verdraaien en verminken Uwer woorden, zie ik alweder niet dat de heeren verontwaardigd waren. Misschien zelfs heeft men U susceptible gevonden. Ik heb ook niet gezien dat er gevraagd is naar de wyze van werving: ‘die den toets der Zedelykheid niet kon doorstaan. ‘Ik beweer dat dit zwygen den t.d.z. niet kan doorstaan. Mag van Twist niet worden aangevallen? Is die man onschendbaar? 't gaat myn begrip te boven.
Maar wat niet boven myn begrip gaat, is dat schipperen, knoeien, vervalschen, onrecht in één woord, naar 'n afgrond leidt. Me dunkt dat het peil waartoe onze Kamers gezonken zyn, zoowel feitelyk als in de openbare meening, dit duidelyk voorspelt. Ik vrees dat Gy u nog eenmaal genoopt zult zien Uw mandaat neer te leggen.
Er is behoefte aan radicale verandering. Als de Koning maar wilde, en als men maar rekenen kon op zyn wil!
Na zeer beleefde groete heb ik de eer met byzondere hoogachting te zyn
UwHoogedelgestrenge Dienstwillige Dienaar
Douwes Dekker.
Nog eens, ik verzoek U vriendelyk niet te meenen dat het my om reclame te doen is. Reclame voor my is 't zeer opvallend verzwygen van myn naam. Dat maakt my populairder dan ik anders wezen zou. Ik ontving dezer dagen twee brieven beide beginnende met ‘hebt gy gezien dat men weder de indische zaken behandeld heeft zonder u te noemen? of zoo iets.
Zou 't U wellicht gelegen komen den Minister te vragen hoe 't na de afschaffing der slaverny geschapen staat met de pandelingschap? Ik gis namelyk dat de slaverny nog altyd factisch bestaat, (niet op Java) en betwyfel zeer of de heer F. v.d. Putte daarover inlichting zal kunnen geven, daar hy nooit iets van Indie gezien heeft dan Java's Oosthoek, en daar slechts de zeer speciale bezigheid van geldmaker heeft uitgeoefend.
Indien 't u aangenaam is, zal ik U mededeelen wat my van dat pandelingstelsel bekend is. Er is iets goeds in, mits er gewaakt worde tegen misbruik. In allen geval heeft de Vertegenwoordiger er recht op, te weten hoe 't nu met die zaak staat?
De Minister zal waarschynlyk niet terstond kunnen antwoorden - wat hem niet euvel te duiden is - welnu dan is het tyd voor de Specialiteiten hem te-hulp te komen. De heer vdP. kan zich dan vertoonen in al zyn heerlykheid. Ik zou lust hebben U elken dag een vraag aan de hand te doen waarop 't antwoord niet geleerd wordt in een suikerkokery.