Lijst van brieven op datum
18 november 1871
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)
18 november 1871
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De tussen haakjes geplaatste woorden zijn in het handschrift kennelijk in een later stadium en zonder haakjes bóven de desbetreffende woorden toegevoegd.
De drie zinnen over het debiet van Ideën III staan met een verwijzingsteken onderaan blz. 3.
twee verhandelingen: Idee 451, V.W. III, blz. 74-148, en Idee 452, idem blz. 148-184.
Zaalbergery: Idee 453-454, V.W. III, blz. 185-221.
sustenu: bewering, mening (fr.).
DV & T.W.: De Vries en Te Winkel, de taalkundigen die terwille van hun Woordenboek der Nederlandsche Taal een spelling hadden ontworpen, welke aan het eind van de jaren '60 allengs algemeen in gebruik kwam.
Wiesbaden 18 Novr 1871.
Waarde heer Funke, Daar ontvang ik het pakje met die allerliefste drie bundeltjes. Ze zyn zoo elegant als ik maar zelden zag. Eene dame zou zeggen: snoeperig of snoepig. Ik bedank u wel voor dat lief geschenk.
Geheel buiten Uwe schuld is er in die allernetste bandjes iets dat my hindert. De inhoud bevalt me hier-en-daar maar sobertjes.
Ik las natuurlyk m'n schryvery nooit. Soms sloeg ik 't op, om 'n nummer aantehalen. En ziedaar, nu bezig zynde met de correctie voor uw nieuwe uitgaaf, vind ik veel dat me tegenstaat. Dit is zeer verdrietig. Begryp wel dat ik niet spreek van Uw uitgaaf, neen helaas, myn werk valt me tegen!
Met den I Bundel schikte 't nogal. Maar in die twee verhandelingen over den toestand van 't Volk en over Mr J.R.Th. komt veel voor, dat ik anders hebben woû. Hoe de Zaalbergery me zal aanstaan, weet ik nog niet. Wat ik reeds zag over Woutertje, en ook 'n deel van de losse Ideën, is vry goed.
By bundel I maakte ik eenige noten. Niet zooveel dat het 'n nieuw werk wordt, maar genoeg om te annonceren: ‘herzien door den auteur, en met aan- of opmerkingen van dat sujet.’ of zoo-iets.
Die twee verhandelingen echter zouden ieder voor zich wel 'n bundel kommentaar vereischen. Ik voel telkens dat ik gevaar loopen zou te breed te worden, en vooral in noten is dat onsmakelyk. Ik weet nog niet hoe ik dat schipperen zal.
Er is op staatk. gebied zooveel veranderd sedert 62 & 63! Ik zag byv. dezer dagen dat Wintgens een speech heeft gehouden die vry-wel met myn sustenu van jaren geleden, overeenkomt. Hy, de behouder, dringt aan op 't vormen eener derde party. Juist wat ik in m'n (eersten) Vry-Arbeid zeide en trouwens overal! Ook is 't de conclusie van die twee nummers 451 & 452.-
Voor ik nu nog weet in welken vorm ik verlossen zal van al de aanmerkingen (of toelichtingen) die ik te maken heb op en over die nummers, houd ik me, wat dien II Bundel aangaat, bezig met de ee's en oo's en ch's. En ook daarover ben ik in twyfel.
Ikzelf namelyk heb geen spelling. Waar ik ooit 'n o meer of minder schreef dan 'n ander, was dit niet omdat ik beweerde dat dit zóó en niet anders wezen moest, maar om te toonen dat ik er geen gewigt aan hechtte.
(Soms ook, omdat ik de voorgeschreven manier afkeurde juist op de schoolmeesterlyke gronden van de letterzifters zelf. 't woordeke: zoo bijv. mág maar één o hebben, en eigenlyk is elke verdubbeling 'n fout. Men verlengt geen klank door hem tweemaal te noemen.
venire venire fixus scandale, niet van schande
Avontuur, avond, fiksch schandaal,
winkel=hoek schuilevinkje &c &c &c &
zyn verkeerd gespelde woorden, tenzy men, als ik, zegge dat het er niet toe doet. En-
Maar als ik nu 'n verhandeling dáárover schryf, zou ik niet gereed komen.
En zie, dát had ik reeds sedert jaren willen doen. Ik heb over de taalkennis van DV & T.W. curieuse opmerkingen te maken.
Als ik nu tyd had, schreef ik vóór de nieuwe uitgaaf der drie bundels eene spelregeling ter-handleiding van myzelf, en - misschien - van anderen. Maar daar ik nu geen tyd heb, ben ik byna besloten, in die nieuwe Uitgaaf wat minder bar aftewyken. Ik zal dan in 't ‘Voorberigt voor deze Uitgaaf’ uitleggen hoe ik zoo braaf ben geworden.
Hoe weinig grond er is voor de gewone spelmanier, het oog gewent zich daaraan, en ik zou 't jammer vinden als 'n idee geen ingang vond omdat er 'n o aan ontbrak. Ik erken dat nu m'n eigen schryvery my soms onaangenaam aandoet, door de ongewone spelling.-
Hoe ik denk over Uwe uitgaaf? Zeer gunstig. Ze is net en handig. En ook de correctie is, op niet noemenswaardige uitzondering na, veel beter dan de slordige correctie van de vorige uitgaven verdiende. Gedurig herinner ik me nu de stemmingen waarin ik dat werk verrigtte - schryven en corrigeren beide - en al verwondert het me niet dat ik veel aanmerkingen heb, ik voel er toch verdriet van. Ik arbeidde zwervend. Nooit was ik na 't verlaten van Lebak, zoo lang op ééne plaats als nu hier. 13 maanden reeds!
Hoe dit zy, uwe editie is zeer goed. En toch moet ik zeggen dat ik - omdat m'n oogen niet best zyn - verliefd ben op vorige druk en papier. Vooral de iiie Bundel van v Helden is zeer mooi, vind ik. - Ik begryp volkomen de onmogelykheid om die Elements of Science in't holl. aan den man te brengen. Ik had dit zelf moeten inzien, temeer omdat ik my zoo dikwyls verwonderde over 't vertalen van werken welker vermoedelyke lezers geacht konden worden 't oorspronkelyke wel te kunnen verstaan. (byv op't terrein van Geneeskunde)
Uwe opmerking dat ge by te groote risico uw gezin zoudt benadeelen, is zeer gegrond. Zoo-iets mág niet. Ik zou de eerste zyn die dat afraadde. Ik oordeel in zulke dingen veel ouwerwetscher dan ‘men’ van me denkt. Wat ik te Lebak deed, moest ik doen om nog heel andere redenen dan ik goedvond aan Publiek te openbaren. Bovendien ik meende dat van Twist my hooren zou!
Ik ben zeer gesteld op dienst- en pligt doen. Nooit byv. heb ik Stieltjes gelyk gegeven die als ondergeschikte van den G.G., dezen passeerde en by de Kamer klaagde. Ook keur ik de verbanning van Roorda - van wien ik zeer veel houd, een beste brave kerel! - goed. Z'n vloekzang is mooi, waarachtig, maar zulke mooihedens zyn gevaarlyk voor een bestuur dat met geringe middelen een groot Ryk onder den duim moet houden. En dit te doen, heeft n G.G. aan de natie beloofd! Er is niets liberaals in woordbreuk.
Het doet my zoo leed dat men my, die 'n stipte dienstdoener was, zoo aanhoudend voorstelt als 'n oproerling. Men wil maar niet inzien dat ik handelde naar m'n bezworen instructie, en dat van Twist dit niet deed. Enfin!
En nu weer aan m'n correcties. Er is een goede zyde aan. Sedert maanden had ik iets in 't gemoed dat me onrustig maakte. Dat corrigeren went me weer aan de schryvery. Ik kom nu al sedert vele dagen niet buiten 's huis. Voor m'n voorberigt heb ik noodig te weten of by ‘deze uitgave’ ook herdruk van den iiin Bundel bedoeld wordt. Wilt ge zoo goed zyn me dat te zeggen? Hoe gaat het met het debiet van bundel III? Die bundel is, geloof ik, goed. Helaas, misschien vind ik hem minder, als ik weer 'n paar jaar ouder ben. Zoo gaat het!
Na vriendelyke groete tav
Douwes Dekker
Nog eens bedankt voor die snoepige boekjes.