Multatuli.online

8 juni 1871

Drie artikelen in Asmodée, nr. 23. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.) De eerste twee bijdragen zijn van de hand van Mr. A. van Brussel, hoofdredacteur van Asmodée. Het derde artikel, waarvan hieronder een fragment is opgenomen, is een bijdrage van vlaamse zijde, geschreven n.a.v. een door een clericaal blad te Hasselt (België) kennelijk met instemming aangehaalde uitspraak van de graaf van Chambord, de franse kroonpretendent: ‘Niemand meent dat de Republiek in Frankrijk kan duren: het volk is te ondeugend geworden.’

Over de Vletter.

Men bericht mij uit 's Hage:

Voor een paar dagen belastte de koning een der vertrouwelijkste staatsdames van zijne dierbare vrouw, om haar eens te polsen over 't liefste geschenk dat hij ze op haren verjaardag - 17 Juni - kon aanbieden.

De koningin bedacht zich geen oogenblik:

- Laat Willem gratie geven aan de Vletter en zijne lotgenooten, die gratie is het schoonste geschenk dat hij me kan aanbieden.

Zal de koning aan dien wensch gevolg geven en mogen wij de hoop voeden, den armen martelaar op 17 Juni den kerker te zien verlaten?

A.v.B.

Mad. Musard.

In een der nommers van le Grelot, gedurende den Parijschen worstelstrijd uitgegeven, lees ik onder de humoristische Nouvelles Etrangères:

Pays-bas.

Mme Musard vient de procéder à l'ouverture des chambres. Son discours est empreint de cet esprit libéral qui sera l'éternelle gloire de son règne, Mme Musard se propose de réaliser des économies considérables. Elle se propose de diminuer le nombre de ses chevaux. Le roi va très-bien.

Had ik vroeger geen recht als ik zeide, dat die vrouw onzen braven koning schandelijk compromitteert en wordt het geen tijd, dat de Justitie tusschenbeide kome, om aan zulk schandaal een einde te maken?

Behoorde de politie een dergelijke vrouw niet over de grenzen te zetten, als zij de onbeschaamdheid heeft zich naar ons land te begeven, zelfs naar het Loo te reizen, met het helsch vermaak om iemand te compromitteeren en een ander te grieven?

Mijnheer Jolles, ik ben geen monarchaal, geen orangist, integendeel; maar als ik een dag minister van Justitie was, nam ik maatregelen tegen die eerlooze vrouw.

A. van Brussel

't Volk is te ondeugend geworden.

Eene Republiek kan inderdaad niet bestaan dan met deugdzame menschen.

Maar van waar komt het, dat de klerikalen, die zich voor de echte zedepredikers uitgeven en sinds meer dan duizend jaren over bijna gansch Europa heerschen, er nog niet toe gekomen zijn, een enkel volk deugzaam te maken, eene enkele Republiek te stichten?

Hoe komt het dat Frankrijk en Spanje, waar de klerikalen sinds eeuwen den baas spelen en elkeen naar hun fluiten doen dansen, hoe komt het, vragen wij, dat het volk dier beiden landen zoo ondeugend en zoo woelziek is geworden, dat het gedurig in opstand is en zijne opperhoofden wegjaagt?

In beide landen hebben de klerikalen nogtans het monopolium van het onderwijs; zij kneeden en herkneeden er het volk zooals zij 't willen: zij hebben dus de macht om er goede of slechte menschen van te maken, en tot nu toe kan men zich over hun werk niet verheugen, aangezien de Franschen en de Spanjaarden nog altoos even woelziek zijn.

Zou hunne zedeleer, hun onderwijs misschien niet geschikt zijn, om de volkeren tot deugdzame menschen op te leiden?

Zulks is te veronderstellen, want anders ware het volk zoo ondeugend niet, anders ware Europa reeds sedert lang eene enkele groote Republiek.

Het Fransche volk heeft reeds tweemaal te vergeefs gepoogd de Republiek te stichten: het heeft dus tweemaal te vergeefs gepoogd om deugdzaam te worden.

En wie heeft het steeds ontmoet als zijne ergste tegenstrevers?

De klerikalen, die aan de koningsgezinden (de ondeugenden) de hand reikten om het volk te beletten deugdzaam te worden.

Thans doet het eene derde poging, en het ontmoet nogmaals dezelfde tegenstrevers.

De klerikalen en de koningsgezinden willen dus niet dat het volk deugdzaam worde.

Waarom?

Alleenlijk omdat de klerikalen en de koningsgezinden op de ondeugden des volks speculeeren, om hunne heerschappij staande te houden.

Een ondeugend volk is een dom, ijdel, waanzinnig, wulpsch en fanatiek volk, dat noch rechten noch plichten kent, die enkel met zijne woeste en buitensporige driften maar nimmer met de gezonde rede te rade gaat.

Een deugdzaam volk is een vrij, verlicht, zedelijk en degelijk volk, dat zijne rechten kent en zijne plichten betracht, zoowel jegens zijne medemenschen als jegens den Staat, en zich door niemand laat onderdrukken, hetzij wereldlijke, hetzij geestelijke overheden.

De eerste soort van volkeren treft men aan in de landen, waar klerikalen de overhand hebben, het licht onder den domper stellen en met de verdrukkers samen spannen, om de volksontvoogding tegen te werken, zooals in Spanje en in Frankrijk.

Elke poging tot ontvoogding zal in die landen vergezeld gaan met afgrijselijke moordtooneelen, schrikkelijke wraaknemingen en vernielingen, al naar mate het ongelukkig volk min of meer verdrukt en in domheid gehouden wordt.

Spanje heeft zulks menigmaal getoond; Frankrijk geeft er ons heden een sprekend bewijs van. Het volk voelt er zijne vernedering, het tracht de driedubbele keten te verbreken met welke men het gekluisterd houdt: monarchismus, klerikalismus en militarismus; doch te dom zijnde om de rechte verlossings-middelen aan te wenden, heeft het ongelukkiglijk nooit anders gedaan dan omver geworpen, zonder ooit iets beters en stevigs in deszelfds plaats te kunnen stellen. Het heeft gemoord, gebrand, vernield; het heeft zijne domme blinde woede den vollen toom gegeven; het heeft edelmoedig zijn bloed opgeofferd, om daarna, uitgeput en afgemat, weder in de kluisters te vallen, de gebroken potten te betalen en den triomf zijner verdrukkers te bezingen.

Ja, Hasseltsche klerikaal, gij hebt gelijk; de Republiek kan in Frankrijk niet blijven duren: het volk is er, - door toedoen der mannen uwer soort, - te ondeugend, te dom, te zedeloos, te rot geworden. Het zelfde lot verwacht de volkeren, waar gij uwe holklinkende en geestverstompende leeringen ongehinderd zult mogen doordrijven. Nog eenige jaren klerikale heerschappij in ons België, en dat schoone land, de vroegere bakermat van vrijheid en vooruitgang, zal weldra Frankrijk en Spanje evenaren in ontzenuwing, verbastering, domheid en fanatismus.

Belgen, Nederlanders, opent de oogen en waakt!

Naar mate de volkeren zich aan het klerikalismus hebben weten te ontrukken, heeft men ze vrijer, verlichter, ernstiger, zedelijker, krachtdadiger, in één woord, men heeft ze deugdzamer zien worden. Dit bewijzen Engeland, Zweden en Noorwegen en vooral het groote en machtige Duitschland, die ons het schitterendste bewijs gegeven heeft, wat een vrij en geleerd volk vermag, wanneer het zich weet te behoeden voor den geestverstompenden scepter der klerikalen.

Eens hopen wij, met doctor Strauss, dat de Duitschers op eene bedaarde wijze het werk, voor hetwelk de Franschen in 93 onbekwaam waren en onvoltooid hebben gelaten, zullen weten te bekroonen.