Lijst van brieven op datum
29 december 1870
van
A.C. Wertheim (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)
29 december 1870
Brief van A.C. Wertheim aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
geseind: zie 24 december.
Amsterd- 29 Decb. 1870
WelEGeb. Heer
Ten einde uw geachte letters van 24 & 25 dezer niet onbeantwoord te laten heb ik u onmiddellijk geseind na ontvangst dat ik mij met het regelen der zaak bezig hield & u verzocht niets te publiceren - Dit verzoek had tot grondslag mijne wetenschap dat door of namens u bij het Handelsblad een ‘ingezonden stuk’ was ingekomen waarin u tegen onze bemoeijingen opkomt om redenen die ik mij thans uit uw schrijven aan den Heer Stieltjes verklaar doch die u ons niet had opgegeven-
Ik geloof dat dit uwerzijds overijld gehandeld was, want ware het stuk opgenomen dan was onze commissie verpligt geweest haar mandaat dat zij als eene daad van hoogachting & vereering ten uwen opzigte had opzichgenomen neerteleggen omdat zij om welke reden dan ook werd gedesavoueerd.-
Hopenlijk is u van dat voornemen terug gekomen om hetgeen de Heer Stieltjes u omtrent den Heer Kern heeft geschreven Geen zweem van miskenning tegenover u lag ten grondslag aan zijn welligt onhandig pleidooi - evenmin heeft de Heer v Gennep (thans op reis naar Indie) ander voornemen gehad dat u tegenover hatelijk geschrijf te verdedigen. Neem deze verzekering aan voor hetgene zij werkelijk is, de waarheid & stel vooral niet de Commissie aansprakelijk voor hetgeen enkele harer leden zonder kwade bedoeling maar zonder gemeen overleg met de overigen hebben gedaan
Vergeef dat ik reeds dadelijk zoo openhartig met U spreek maar ik geloof dat tegenover mannen als Multatuli zekere conventionnele vormen waarachter de menschen gewoon zijn hunne gedachten te verbergen behooren weg te vallen-
Wat de zaak met uw uitgever betreft zij wordt of is vermoedelijk reeds tot uw genoegen door de Heeren Stieltjes & Plettenberg geregeld.
Wij stellen de uitgever in staat u tijdig te remitteren voor uw werk & worden door hem gerembourseerd zoodra zijn verkoopen het hem veroorloven. Er is dus geene kwestie van ondersteuning of hulp, t is eenvoudig eene regeling van finantiele krachten.
Zóó alleen mogen wij u van dienst zijn zóó alleen kunt gij het aannemen. Wat de zaak v Lenneps Erven betreft hebben de couranten alweder in hunne onbescheiden & ongevraagde mededeelingen verkeerde dingen verteld-
Onze Commissie heeft niets anders ontvangen van de Heeren dan de verzekering dat zij na regeling met u bereid waren ons (die zij door U gemagtigd achten) de gelden ter hand te stellen.
Indien u echter tegenover de kwijting die zij u zullen voorstellen de eisch stelt dat die gelden u worden ter hand gesteld als den eenigen geregtigden om die te ontvangen dan vervalt onze tusschenkomst.-
Het voorstel der Heeren dat mij na lezing uwer correspondentie voorkomt een billijke maar overigens gewone comptabiliteits afrekening te zijn is volstrekt niet afhankelijk van onze medewerking - Ik geloof dat hier juist bij u het bezwaar bestond & ten einde het van onze kant onmiddellijk uit den weg te ruimen is onze commissie bereid de Erven v L. te verklaren dat zij de gelden niet kan ontvangen & zij zich dus aan U hebben te wenden - Eenmaal besloten hebbende u de gelden uit te keeren zijn zij niet geregtigd daarin wegens eene vorm vraag eene verandering te brengen-
Meld mij svp met een enkel woord of u mijne zienswijze deelt & of u wenscht dat ik u de documenten toezend dan wel ze voor mogelijke onderhandelingen met de Erven vL hier behoud-
U, wien volharding quand même ten levensrigting is geworden, behoef ik gene banale woorden van moed houden toetevoegen. Het is nu eenmaal zoo dat hoe hooger men staat hoe feller de stormwind om ons heen giert, maar wie zou dáárom willen nederdalen?
Met gevoel van Hoogachting noem ik mij
UEDw-
A C Wertheim