Lijst van brieven op datum
29 september 1870
van
J. van Gennep (bio)
aan
Abraham des Amorie van der Hoeven (bio)
Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)
29 september 1870
Brief van J. van Gennep aan H.A. des Amorie van der Hoeven. Dubbel velletje postpapier met monogram JvG, tot het midden van de derde bladzijde beschreven. (M.M.)
Deze brief werd door Van der Hoeven op 5 oktober aan Multatuli doorgestuurd.
in mora: tijdnood; de latijnse uitdrukking luidt periculum in mora: uitstel is gevaarlijk.
Amice!
Gisteren avond van Dordt te huis keerende, vond ik Uw minzaam schrijven met bijlagen. Gaarne zou ik in de toestand van Multatuli verbetering zien aangebragt. Zoowel echter mijne finantiele positie als de geaardheid van den man, mij dikwijls door U beschreven, schijnen van eene of meerder individuele bijdragen weinig vrucht te beloven. Toch hindert het mij de zaak te laten rusten. Ik ben mitsdien voornemens eene gemotiveerde oproeping in de n.r.c. aan mijne medeburgers te plaatsen tot bijeenbrenging van een fonds, waarvan de inkomsten in geregelde payementen zouden kunnen worden uitgekeerd. M.i. heeft Multatuli regt op dat blijk van nationale belangstelling, doch moet er een krachtige greep in de harten gedaan worden, om de vele gegronde of ongegronde bedenkingen tegen Multatuli's persoonlijkheid ter zijde te stellen. Lukt het, dan is 's man's toekomst, finantieel ten minste, verzekerd. Lukt het niet, dan is ten minste de onaangename verantwoordelijkheid, dat het welligt had kunnen lukken, opgeheven, en de gemeente in mora gesteld, wat hier en daar nog wel eens resultaten kan afwerpen. Met stilzetten komt men in allen gevalle niets verder en raauwelijks, zonder voorafgaande openbaarheid, eene inzameling te houden of kommissie te konstitueren, zou, geloof ik, tot geen gewenschte uitslag leiden.
Mijn eenige bezwaar zou nu zijn, dat gij, die mij met den toestand bekend hebt gemaakt, mijn voornemen afkeurdet. Mogt dit zijn, wees zoo goed mij dan per omgaande kennis te geven. Dit kan ik U verzekeren, dat ik geen bedelbrief zal schrijven, maar in, naar ik hoop, waardige taal, de verpligting van Nederland aan Multatuli denk te schilderen met de daaruit voortspruitende nationale verpligting tot hulp in nood als konkluzie. Zoodra ik eens in den Haag kom, zal het mij zeer aangenaam zijn U eens te komen opzoeken. Ik hoop dat het U er goed bevalt. Voor mij heeft de plaats zeer veel aantrekkelijks. Vaarwel
t.t.
29/9 70
J van Gennep
P.S. Welligt is het U nog niet bekend dat ik in December weder Oostwaarts keer, met achterlating van vrouw en kroost, die zich waarschijnlijk in Dordt zullen vestigen.