Lijst van brieven op datum
21 mei 1870
van
Multatuli
aan
D.F. Tersteeg (bio)
Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)
21 mei 1870
Brief van Multatuli aan D.F. Tersteeg. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (L.M. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
In de tweede alinea is het woord my toegevoegd.
aan haar gerigten brief: deze brief van Tersteeg aan Tine waarin kennelijk ook nog quasi-literaire opmerkingen van de uitgever Loman werden meegedeeld, is niet teruggevonden.
den premier-venu: de eerste de beste (fr.)
Quaeritur: de vraag is dus (lat.)
épicier: kruidenier (fr.)
Buenos Ayres: de bewerker van de engelse vertaling, Baron van Nahuys, had zich daar gevestigd.
't accueil zyner voorgangers: de manier waarop de vorige brieven ontvangen zijn.
Mainz 21 Mei 1870
Geachte heer Tersteeg, Myne vrouw zond my Uwen aan haar gerigten brief van 19 dezer - dit zal, naar ik reken, 18 moeten zyn - en in antwoord daarop moet ik U mededeelen dat er met dat Drama een misverstand schynt te hebben plaatsgehad.
Zoo duidelyk 't me gegeven is my uittedrukken, had ik het intermediair van den heer Straatman ingeroepen, niet: om my voor dat stuk eenen uitgever te bezorgen, maar: om door zynen invloed óp een uitgever - den heer Schadd, die me als strebsam was afgeschilderd - my met den meesten spoed aan geld te helpen, omdat myn gezin in nood verkeerde.
Ik ben zoo vry te geloven, dat het my voor m'n ‘Vorstenschool’, waarvan vyf of zes oplagen zullen verkocht worden, en die klassiek worden zal, niet aan een uitgever zal ontbreken. En ik vertrouw zelfs dat er boekhandelaars zullen gevonden worden die deze uitgave ‘geraden’ achten, zonder juist daarby, met kluchtige pretensie te willen vertellen hoe lang of kort ik myne bedryven maken moet. - Hoe gy, litterator, u hebt kunnen leenen tot het overbrengen van zóó'n boodschap, is me een bedroevend raadsel.-
Ik ben benieuwd naar de maat der bedryven van den dichter Loman, en hoop me ter zyner tyd daarnaar te rigten. Arme Shakespere, die 't heeft moeten doen zónder zoo'n maat!-
Indien de heer Straatman, niet kunnende voldoen aan myn verzoek om spoedige hulp, de goedheid hadde gehad, my daarvan terstond kennis te geven, zou er veel leed voorkomen zyn. De gevolgen der vertraging zyn noodlottig. Maar welwillendheid laat zich niet dwingen, en misschien was 't weêr al te naïf van my, dat ik - steunende op zekere litterarische en vryzinnige confraterniteit, en bewust van de graagte waarmeê ik ieder tracht te helpen, die myne hulp inroept, al ware 't ook den premier-venu, wat ik toch niet ben - nu, 't was naïf dat ik op medewerking hoopte, en tydig antwoord wachtte!
Ik meende zelfs dat de vorm en soort der aangeboden proef, de verzochte medewerking tot eene aangename taak maken zou. - 't Spreekt vanzelf, dat ik met verlangen uitzie naar 't eerste werk welks uitgave den heer Schadd wél geraden voorkomt.-
Weken, weken lang werd in den Haag elke postbode met smart bespied. ‘Zou er eindelyk hulp komen? Papa heeft z'n drama aangeboden!’ De kinderen wisten wat me dit kostte, en hoe moeielyk het me vallen zou, dat stuk nu aftewerken. Maar 't moest! Bakker, slachter, huisheer, werden, - met moeite! - tevreden gesteld met het uitzigt op spoedig antwoord. - Die menschen kunnen nu op hun gemak rondvertellen dat ik een zeer slecht mensch ben, en koor maken met zekere uitgevers en anderen.
Eindelyk arriveerde de ‘ongeradenheid’ van den heer Schadd, en nu, pour la bonne bouche, het voorstel van den heer Loman-
Ik ben zoo vry U te verzoeken de stukken aan myne vrouw terugtezenden.-
En nu de andere zaak: myne belofte iets te geven voor Uw ‘Nederland’. Ik ben dit menschelyk schuldig, en hoop daaraan binnen weinig dagen te voldoen.
Het uitweiden over de oorzaken die me belet hebben myn woord vroeger gestand te doen, zou me vervoeren tot de behandeling van verdrietige en intime zaken. En dat wil ik niét! Ik heb m'n ‘bekomst’ - als onze meid zegt - van confidentien die in een put vallen, al weet ik niet of dit by u 't geval wezen zou. Op myne jaren, met myn verleden en streven, en zelfs - om er alles bytehalen - met den rang dien ik in de maatschappy bekleedde, en dien ik vrywillig opgaf om goed te doen, mág ik me niet weder blootstellen aan échecs als die ik in de laatste maand ondervond.
Ik weet niet of ge o.a. de Engelsche recensien over myne arbeid en myne persoon, hebt gelezen? De nationaal-trotsche Engelschen stellen me naast hún Thackery - ik ben er niet meê gediend! - en vergelyken me met ‘Sterne in his best mood,’ wat ik ook recuseer.
Noch deze vergelykingen, nóch die met Jean Paul, Mirabeau, Ruysdael, Jan Steen, Chateaubriand - een rare verzameling, maar dat kan ik niet helpen - neem ik aan, en ik beroep er my dus niet op, om aanspraak te maken op zekeren roem die sommigen daarin zouden vinden - ik niet, want ik ben geen schryver! - doch alleen om te constateren dat iemand die onder zúlke vergelykingen gebukt gaat, dan toch regt hebben zou op zekere consideratie.
Quaeritur: hoe moet men in Holland schryven, om aanspraak te maken op de gewone beleefdheid dien men eenen épicier niet weigert?
Op dit oogenblik wordt de M.H. te Buenos-Ayres in 't Spaansch vertaald (uit het Engelsch.) Het zou den ‘bewonderaars van myn talent’ - zóó is de term. Ik schryf zóó mooi, dat ieder vergeet wat ik gedaan heb! - nu 't zou hun ietwat bevreemden als ze vernamen dat ik in m'n eigen land - ook vol bewonderaars van die soort! - ter nauwernood antwoord ontvang op myne brieven!
Het spreekt vanzelf, dat ik u zeer vriendelyk verzoek dezen brief aan den heer Straatman die my diep gekrenkt heeft, medetedeelen.
Zoudt ge tevens de goedheid willen hebben, bygaand notaatje aftegeven aan de betrokkenen by uwe Courant, redactie, drukkery, kassier of wat het zy?
Nu, weldra, tenzy ik door al te felle smart onbekwaam ware te arbei-den, hoop ik U kopy voor Uw ‘Nederland’ aantebieden. Als ik nu maar precies wist hoe de heer Loman 't hebben wil? De uitgevers moesten een cursus openen om jeugdige schryvers te leeren hoe ze werken moeten. 't Is misdadig dat ze hun licht onder een korenmaat zetten.
Na zeer vrindschappelyke groete ben ik met alle achting
t.a.v.
Douwes Dekker
Ik zoude natuurlyk de grieven over de wyze waarop de heer Straatman myne brieven heeft behandeld, liever aan ZED zelven hebben kenbaar gemaakt, maar ik wensch dit schryven niet bloottestellen aan 't accueil zyner voorgangers. Over die zaak nu geen verder antwoord wachtende, ben ik altans zeker niet weder vergeefs te wachten. Dat is iets al hadde ik gemeend eenige aanspraak te mogen maken op meer.