Multatuli.online

5 december 1869

Brief van J. de Vletter aan zijn vrouw, aan F. de Ruijter en aan Multatuli. Dubbel vel papier, geheel beschreven en als vouwbrief verzonden. (M.M.) Op blz. 4 het adres: Rotterdam Den Heer Jb. de Vletter Mannenlaan en twee poststempels: Leeuwarden 6 dec 69 en Rotterdam 7 dec 69.

Het papier is zo ingedeeld en beschreven dat men er bij rondzending een stuk kon afknippen zonderde andere tekst te beschadigen; maar dit is niet gebeurd, de gehele brief is intact. Omdat mevrouw De Vletter de geadresseerde is, wordt de tekst afgedrukt met de voor haar bestemde gedeelten voorop. De alinea die aanvangt met de woorden Lieve Vrouw staat in potlood verticaal op de omgevouwen stroken naast het adres.

Geliefde Vrouw & Kinderen.

Gij zijt natuurlijk zeer verlangend naar eenig schrijven. Ik ben Donderdag reeds alhier aangekomen, ben steeds opgeruimd en wel. Bij al 't reizen en trekken heb ik nog niet één onrustige nacht gehad, en hoe lang ze ook zijn, tot nog toe heb ik nog geen één keer over mijn ellende gedroomd. Ziet, dit is een vrede, die mij toch niet ontroofd kan worden, en 't zal u zeker tot groote troost zijn dat ik me er zoo goed in schikken kan, ofschoon ik mijn leed toch diep gevoel. Ja, kinderen, nu kan ik toonen, dat ik ook dit in beoefening weet te brengen, wat ik als een der eerste deugden u menigmaal schetste: ‘zelfbeheersing’. De ‘Ernst Haverveld’ van Salzman̄ heeft my hiertoe veel ten spiegel gestrekt. Toos & Wim leest dit boek en als ge in drift, de vrede zoudt verstoren, bedenkt dan dat u en Moê en mij al zooveel leed is aangedaan dat we niet hebben kunnen voorkomen, dat we wel wat eigenzin mogen opofferen om het onverdiende leed te verzachten, en al heeft dàn uw Va u niet met St Nikolaas-geschenken kunnen verblijden, een andere Sinte (St Conscience) zal u een doorgaand genot schenken, dat door geen pen te beschrijven is.

Jb.d V.

Moe, stuur nu alles bij elkaâr naar den Hr F de R en dan naar den Hr D.D. die er den zijnen dan kan afscheuren enz.

Groet HH Livingst. Wacht De Noord enz. enz

de kleederen worden maandag den 13e dezer verzonden.

Lieve Vrouw! Juist heb ik uw br. v/d 3 ll. in welstand ontv. Bewaar de laarzen maar van binnen met kamfer en v/b met vet. Ik heb toch warme voeten. Wat ik te doen zal krijgen, weet ik niet; maar ontrust u toch niet over mij. Gij weet, dat ik veel dragen kan, hoewel (ik herhaal 't) iedereen alhier mij en zeker ieder flink behandelt. Vanmiddag griefde het mij uit de toespraak v/d pres? te kunnen opmaken, dat men uit Rm over mij geklaagd had. Mijn 7 maands verblijf te 's Hage en wel in de beste harmonij met ieder, heeft 't vorige wel gelogenstraft.

Adieu Jb. d.V.

Den Hr

F de Ruijter Hooggeachte Heer & Vriend!

Gij zult even als zoovelen benieuwd zijn naar een paar woorden van mijn hand en daar om heb ik dan ook mijn papier zoowat gelijk verdeeld. Ik ben Donderdag fris en gezond te L aangekomen. Uit nevenstaand zult ge een en ander vernemen. Mijn eigen kleederen mogt ik hier niet aanhouden, hoewel aan mijn vrouw, wat mijn onderkleeding betreft, hierop wel hoop gegeven was. Nu de kleêren maken den man niet.

Gelukkig kan ik, als 't moet, overal tegen.-

Ik heb hier al een dankbare kennis aangetroffen. Hij herinnerde mij dat ik hem in 't Spinhuis te Rott. onder anderen zulke mooie liedjes had geleerd. Een hier van is ‘Een rots in 't hart der zee, Die hoe de branding slaat, Onwrikbaar tegenstaat, Zóó zij uw hart in 't kwaad. Eens effent zich de zee, Eéns wijkt gevaar en nood, En 't loon der deugd is groot, In leven en in dood.’ Ziet aan zoo'n versje heeft men nog wat en de melodie er op is zoo impozant! Mijzelf doet zoo iets nog goed. Groet alle belangstellenden en vooral Karel van uw vriend

Jb de Vletter

Leeuwarden 5 Dec: 1869.

Brieven franco?!

Binnen 8 dagen zal mijn goed wel naar huis gezonden worden

Hooggeachte Vriend.

Gij zult niet verwachten, dat ik nu reeds in bijzonderheden treed aangaande mijn verblijf alhier. In 't algemeen kan ik mêedeelen, dat er van af Rotterdam niet enkel klimaks is in situatie maar vooral in omgang en behandeling. Welke mijn bezigheid zal zijn, zal ik denkelijk Dinsdag e.k. vernemen. - Daar mij te 's Hage toegestaan was slechts een paar boeken mêe te nemen, had ik mij tot de ‘Idéén’ en de ‘Herdrukken’ bepaald. De Commissie moet beoordeelen of ik ze hebben mag. Zoo niet dan zal ik mij bij zooveel ontbeering ook nog deze te verduren hebben. Ik acht mij bijzonder gelukkig, dat ik zoo wel gehumeurd blijf, en hoewel ieder, die mij kent, weet, dat ik uiterst gevoelig ben kan ik mijn leed zoo zonder zuchten zelfs dragen. Een groot geluk heb ik dat mijn gezin zich ook zoo ferm houdt en zooveel steun vindt door zoovele welgezinden: Naar ik verneem, mag men eens per maand schrijven. Ik hoop dus veel meer brieven te ontv: dan te zenden. Dat Gij dezen in een voortdurende opgeruimde stemming moogt ontfangen wenscht U

Uw vriend Jb. de Vletter

5 Dec 1869.

Groet allen

WelEdelen Heere D. Dekker' te's Hage.