Lijst van brieven op datum
17 november 1869
van
Multatuli
aan
S.E.W. Roorda van Eysinga (bio)
Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869 (1980)
17 november 1869
Brief van Multatuli aan Sentot. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
Deze brief, bewaard gebleven in de collectie-Huisman, zal hem via de redactie van het Stuiversblad hebben bereikt.
Sentot: eigenlijk bijnaam van een der aanvoerders in de Java-oorlog (1825-1830). In dit geval blijkt Huisman deze schuilnaam te hebben gebruikt; zie 24 november.
Het Stuiversblad is niet teruggevonden; zie echter 31 december 1869.
denHaag 17 Novr 1869
Waarde Sentot.
De pseudoniem dien gy U koost, is welsprekend. Ik las Uw geestig stuk in 't Stuiversblad, en dank U voor de flinke wyze waarop Gy voorloopig den weetgierigen van Lier hebt teregtgezet.
Ik zeg: voorloopig: want ter zyner tyd zal er rekenschap moeten worden gevraagd aan de Natie die... erger is dan van Lier.
Deze toch vraagt nog. Al toondet gy aan, dat hy naar den bekenden weg vraagt - goed hy neemt althans nog den Schyn aan dati naar waarheid zoekt.
Het Ned. volk acht zich verheven boven die opzettelyke huichelary of onwillekeurige domheid.
Men zwygt: leve van Lier!
Men neemt zelfs de moeite niet, iets te vragen.
Men stelt zich niet eens bloot aan antwoorden zooals vL. zich van U op den hals haalde.
Nog eens: leve van Lier! -
Nu iets anders.
De dagbladen (o.a. de Nieuwe Rotterdammer van 13 dezer) bevatten mededeelingen uit Indische Couranten, waaruit blykt dat de Knevelary in het Bantamsche - speciaal ook in het regentschap Lebak waarover ik in 1856 het bestuur had - eene bekende zaak is. Men noemt het ‘een Augiasstal, die zuivering noodig heeft’. De regering schynt hiervan zóó overtuigd, dat ze den laatstbenoemden resident den specialen last schynt opgedragen te hebben in dien stal den Hercules te spelen.
Ik stel u voor, U Sentot, de vraag te behandelen: hoe dat klopt met de afkeuring die by Kabinetsbrief van den Gouverneur-Generaal (zie Havelaar pag. zooveel) aan Havelaar ten deel viel?
Al wat er gekneveld is na februari 56, komt voor rekening van Duymaer van Twist, dunkt me.
Toch zit die ellendeling rustig op z'n buitenplaats en de natie duldt het!
En men luistert naar hem als-i spreekt in de 1e Kamer!
Dat noem ik verrotting in den Staat! -
Ikzelf ben moê en misselyk van demonstreren. Misschien hebt gy er lust in die zaak eens te behandelen. Het thema is schoon en eenvoudig, en het kon z'n nut hebben die zaak eens ernstig op het tapyt te brengen.
Hartelyk gegroet
DouwesDekker