Multatuli.online

25 maart 1869

Brief van Multatuli aan J. Houwink. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (M.M.)

Den Haag 25 Maart 69

Waarde Houwink, Ik heb u nog niet eens bedankt voor de twee telegrammen die gy de goedheid hadt ons te zenden.

Eergister ontvingen wy Eduard's brief, die ons in zoo verre genoegen deed daar wy er uit zagen dat hy wel was en zich goed amuseerde. Het uitstellen van zyne terugkomst was een hard geval - maar er was niets aan te doen, daar wy 't (hoe we ook verlangden) niet op ons geweten durfden nemen om hem te storen in een verblyf dat hem zoowel nuttig als aangenaam wezen zal. Ik denk dat hy veel geprofiteerd zal hebben. Ik ben zeer nieuwsgierig naar zyne verhalen, en ook recommandeer ik my voor iets van U over hem. Ik denk dat gy wel eens verbaasd zult hebben gestaan over het zonderling mengsel van volwassenheid en kinderlykheid. Ik zelf had wel eens moeite my te herinneren dat hy slechts 15 jaren oud is. Ik hoop zoo dat hy hartelyk met U en uwe lieve vrouw zal geweest zyn... Maar, wie weet hoe weinig dagen hy eigenlyk ten Uwent geweest is, daar hy in zyn (kort, zeer kort) briefje van reizen spreekt. Wy zyn zeer nieuwgierig naar mondeling berigt.

Maar ach, stuur hem nu eindelyk eens terug! Hy zeide dat Gy hem houden wilt tot Dingsdag den 30n. Misschien zyn er afspraken of plannen van reisjes of zoo iets die U dezen datum hebben doen vaststellen, en wy mogen er dus geen stoornis in brengen, maar alsjeblieft dan ook niet langer!

Ik moet den 3n April op reis om te Breda &c lezingen te houden, en zou 't nu erg verdrietig vinden als hy nòg langer dan den 30n weg bleef.

Het spreekt van zelf dat wy U en Pietje zeer dankbaar zyn voor de aan Edu betoonde gastvryheid. Wy hopen maar dat het U niet te veel bezwaard moge hebben by Uwe bezigheden. Wilt ge my eens goed schryven hoe hy 't gemaakt heeft? Niet dat ik ooit vrees heb voor zyn gedrag, o neen! - maar ik ben zoo belangstellend eens het oordeel van anderen over hem te hooren. Waarschynlyk hebt gy in hem opgemerkt zekere onafhankelykheid van oordeel die een gevolg is van ons principe om het denkvermogen vry te laten. Ik moet echter bekennen dat hy 't goede in zyn karakter aan myne vrouw te danken heeft, daar ik, treurig genoeg, weinig by hem ben geweest.-

Wat my betreft, ik ben alles behalve opgeruimd! Door 't mislukken myner hoop op Friesland zit ik in moeielykheden - zóó dat ik 't byna zal moeten betreuren, myn gezin hier te hebben laten komen. In Italie waren de kinderen ten minste aan den gang met leeren en studeren, en daarop is nu hier nog geen uitzigt. Zelfs aan dagelyks brood zal 't weldra ontbreken. De lezingen die ik in April zal houden, had ik in Maart moeten hebben om van te leven. Door lydensgeschiedenis, Vastentyd en Paasch ben ik uitgesteld. Zulken pynlyken dwang had ik willen voorkomen, vandaar myn vroeger voorstel! Hoe ik 't nu maak tot na afloop van myn reisje weet ik niet! En zulke omstandigheden drukken den geest! Enfin! -

Myne vrouw is wel. Ze gaat tegenwoordig, omdat Nonni wat bleek ziet, alle morgens vroeg met haar wandelen. Dit is wel wat vermoeiend, maar het schynt haar zelf ook goed te doen. Ik denk dat Non in hare overgangsperiode is daaraan schryf ik hare bleekheid toe, want overigens is zy zeer gezond en vrolyk.

't Zal my benieuwen of Eduard behoorlyk met de kinderen gespeeld heeft. Hy is er volstrekt niet te wys toe.

Hy schreef me, hem niet voor Zaterdag te schryven, waarschynlyk omdat hy op reis zou gaan. Ik zal daarom dezen brief maar aan Uwe vrouw adresseren.

Wees allen hartelyk van ons gegroet

Uw liefhebbende

Douwes Dekker

Dag Edu, uitblyver, deserteur, vagebond weglooper, pierewaaier, enz. 't Is hier zeer stil na Uw vertrek, en wy verlangen allen zeer naar je.