Lijst van brieven op datum
11 januari 1869
van
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
aan
E.J. Potgieter (bio)
Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869 (1980)
11 januari 1869
Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Huize Laanzigt, 11 Jany 1869.-
WelEdelgeboren Heer!
De datum van uw brief ziende schaam ik mij dat ik die niet vroeger beantwoord heb, maar tot mijne verontschuldiging zijn verschillende zaken tusschen beide gekomen. - Ik dank U zeer voor uwe vriendelijkheid om mij door de brieven van mev: D: D: weder op de hoogte van haar wedervaren te stellen, maar die brieven zijn niet bemoedigend. - Ik erken dat ik zeer teleurgesteld ben, want ik had vernomen dat met de feesten der weerbaarheid in s'Hage men D: D: met zijne vrouw had zien wandelen op het terrein. - Ik hoopte dus dat hij op de eene of andere wijze de middelen had gevonden van zijne vrouw weder bij zich te nemen, en dus voor het arme schepsel een tijdperk was aangebroken van minder bekommering en meerdere troost. Het blijkt nu dat hij dáár geweest is met eene andere, en uit haar brieven is het duidelijk dat hij zich noch om haar, noch om zijne kinderen bekommert.
Ik begrijp dus zeer goed dat men in de Oost aan den Hr Busken Huet op zijne aanvragen antwoord: Dat is de zaak van haar man.’ - Maar wanneer men dáár, waar het geven van eenige honderde guldens gemakkelijker valt dan hier eenige tientallen, zich er zoo van afmaakt, dan wordt het hier zeer moeijelijk voor het kleine comité dat zich nog de belangen der arme vrouw aantrekt. - Wanneer ik kan zal ik echter mijne kleine gift aan U overmaken, maar aan U wil ik wel zeggen dat mij dit niet altijd gemakkelijk valt, want finantieel zijn de tijden niet gunstig, en de opvoeding mijner kinderen kost mij alle jaren meer geld. - Dan last not least, heeft een mijner oudste vrienden het ongeluk gehad door te groot vertrouwen in iemand die hij moest vertrouwen, het grootste gedeelte van zijn fortuin te verliezen, en hart en pligt roepen mij, hem de hand bieden, wanneer hij die noodig heeft.-
Ik voeg hierbij de 2 brieven van Mev: D: D: en mijn ‘penningske’. - Ieder beetje helpt toch, en met hartelijken dank voor uwe toezending, noem ik mij met de meeste hoogachting en vriendschap,
UEg.: Dienstw: Dienaar
R.J.A. Kallenberg van den Bosch
Nota: 1 bankbillet groot f40.00 ×.8792. Amst. 1 July 1868.