Lijst van brieven op datum
7 november 1868
van
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
aan
E.J. Potgieter (bio)
Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869 (1980)
7 november 1868
Brief van Tine aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Milaan den 7 November 1868
Waarde Heer Potgieter,
Hoe ik dezen beginnen moet weet ik waarlijk niet, de kortste weg is schuld bekennen. ja het is onvergeeflijk dat ik Uwe geachte letteren van den 9den September nog niet beantwoord heb. U die zich zoo veel moeite getroost hebt om mij die doopacten van Eduard te doen geworden. Vergeef mijne nalatigheid en houd U verzekerd van mijne dankbaarheid; de reden van mijn stilzwijgen ligt grootendeels daarin dat ik een groot gezwel aan t' hoofd heb gehad, dat mij veel pijn veroorzaakt heeft, eene operatie werd noodzakelijk, ik moest mij er aan onderwerpen, t' is perfect gelukt, maar vijf weken ben ik met pappen gecoiffeerd geweest.
Op t' oogenblik ben ik zeer wel en onze kinderen genieten de beste gezondheid zij leeren goed en doen alles om mij t' leven te veraangenamen. Eduard zal eenige uren daags op t' museum van Natuurkunde werkzaam zijn, om de praktijk te leeren, ik kan niet genoeg de vriendelijke hulp roemen van die heeren, om mijn Eduard voort te helpen in zijne studies.
Het spijt mij zoo, dat ik U weer lastig moet vallen met klaagliederen maar ik ben in zulke moeijelijke omstandigheden voor t' oogenblik dat ik genoodzaakt ben t' U te zeggen. 18 September ontving ik de 100 fr. waarvoor ik U hartelijk dank zeg na dien tijd heb ik niets ontvangen misschien is de brief niet te regt gekomen, ik leef op t' oogenblik op crediet, ik heb zelfs al 50 fr. van Mevrouw Omboni geleend, de winter brengt mee, ik extra uitgaven moet doen, dan die operatie heeft mij 20 fr gekost ik heb nog maar drie lessen in de week, voor t' oogenblik heb ik het zeer moeijelijk, maar alles kan zich schikken, over eenige weken hoop ik meer lessen te zullen krijgen, ook zal ik misschien iemand in de kost kunnen krijgen, enfin als mijne gezondheid zich goed houdt heb ik gegronde hoop, ik langzamerhand mij zal kunnen redden ieder dag heb ik gewacht U te schrijven, hopende het niet zou behoeven U lastig te vallen Het zou mij waarlijk erg uit den brand helpen als U mij voor twee maanden te gelijk zoudt kunnen zenden. Waarde heer Potgieter gelooft mij, dat het me zeer moeijelijk valt dezen te schrijven zoo gaarne zoude ik U melden dat ik me zelven kon helpen, ik voed de hoop t' spoedig zal kunnen, dat zou mij een zeer groote vreugde zijn.
Ik kan U verzekeren dat ik de wil en moed heb om werkzaam te zijn, en eene stem in mijn binnenste zegt me dat ik slagen zal.
Ontvang mijnen dank voor alles wat U voor mij doet. ik kan hélaas dezen niet eens timbreren houdt het mij ten goede,
Met achting en vriendschap
E:H: Douwes Dekker