Multatuli.online

7 maart 1868

Artikel van Alphonse baron Nahuijs in De Nederlandsche Spectator, no. 10. Voor kritische kanttekeningen vgl. Begin februari 1868.

Max Havelaar in Engeland binnengeleid.

Eenige dagen geleden verscheen te Edinburg eene vertaling van Max Havelaar onder den titel

‘Max Havelaar or the Coffee Auctions of the Dutch Trading Company. Translated from the original Manuscript by Baron Adolphe Nahuys. - Edinburg, Edmonston & Douglas, London, Hamilton Adams & Co. in 8o.’

Translated from the original manuscript... dat wil zeggen, dat het eene vertaling is naar het handschrift van den schrijver en geenszins naar de hollandsche uitgaaf, welke met dat handschrift niet in allen deele overeenstemt. Zonder voorkennis toch en tegen den wil van den schrijver zijn in de hollandsche uitgaaf verscheiden veranderingen gebragt, en het geheel is eene verminking van het manuscript des schrijvers. De vertaler wenscht hier eenige der voornaamste verschillen kortelijk op te geven; vooraf echter wil hij deze woorden uit zijn voorrede aanhalen:

‘It was the intention of the author to have had his work translated into all the European languages. Unfortunely he unwittingly disposed of the property of his own book, and if it had not then been “legally” witheld from the people of Holland, it is probable that I should not have been its translator.’

Ja, indien Max Havelaar, ook door eene volksuitgaaf, meer verspreid ware geworden, zou de ondergeteekende het misschien nimmer vertaald hebben; op het oogenblik is hij echter bezig een hollandsche vertaling van den engelschen Max Havelaar te leveren.

De verschillen tusschen de hollandsche en de engelsche editie bestaan voornamelijk hierin:

De namen van plaatsen zijn voluit geschreven in het werk te Edinburgh gedrukt. Wel waren die namen aan het nederlandsche publiek meerendeels bekend, alléen wil de vertaler doen opmerken, dat de namen van den regent van Lebak aldus luidden: Karta Natta Negara, - Radhen Adhipatti Karta Natta Negara, - zooals hij in eene noot zegt is ‘Radhen Adhipatti’ de titel van den regent.

Bijna op iedere bladzij van den engelschen Max Havelaar komen nooten voor, ter opheldering van vreemde uitdrukkingen of toestanden. Zelfs voor den nederlandschen lezer, die nooit in Indië geweest is, zullen zulke ophelderingen welkom zijn.

Ook zullen waarschijnlijk vele indische lezers deze nooten met genoegen opmerken.

Ik geloof, bij voorbeeld, niet, dat er velen zijn die het volgende opgemerkt hebben: - Saïdjah zegt in zijn alleenspraak:

I do not know where I shall die.

I saw the great sea on the South-coast, when I was there with my father making salt.

Daarbij staat de volgende noot.

Making salt. This means to do something against the law. Salt is a monopoly of the government. The Javanese is obliged to buy it from the magazines of the government.

Saïdjah zegt hier iets dat de politie niet hooren moest. - Zoo komen in het engelsche werk vele ophelderingen voor.

De vertaler wenscht de eerste te zijn om een ‘blunder’ te doen uitkomen, die hij, in hoofdstuk XVII, gemaakt heeft in een zijner nooten. - Saïdjah had den grooten heer gezien, die te Buitenzorg leeft, en die de grootvader is van den soesoehoenan van Solo - daarbij deze noot: ‘A superstition of the Javanese’!!!

Daar hij in officieële brieven altijd aldus betiteld wordt, is het dus vrij onhandig zulks te noemen: A superstition of the Javanese.

Max Havelaar geeft in hoofdstuk XX als nog een andere reden waarom hij zijne verplaatsing naar Ngawie niet kan aannemen het volgende op:

‘Den nieuwen gouverneur-generaal ken ik niet, ik weet niet wat er van hem te wachten is.’ De heer Douwes Dekker had echter in zijn handschrift geschreven: ‘Den nieuwen gouverneur-generaal ken ik, ik weet dat er van hem niets te wachten is’ - en zoo staat het nu in het engelsch. - Voor den aandachtigen lezer is dit geen gering verschil.

Verscheidene zaken, die in het engelsche werk voorkomen, zullen dus voor het hollandsche publiek even nieuw wezen, als zij zulks voor den britschen lezer zijn.

alphonse nahuijs