Lijst van brieven op datum
6 maart 1868
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
6 maart 1868
Brief van Multatuli aan Tine. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (M.M.)
Bekking: Henri Charles Bekking, resident van Rembang in de jaren 1856-1858), vriend van Jan Douwes Dekker; was sinds 1858 met verlof in Nederland en werd hier in 1861 na gebleken onregelmatigheden ontslagen.
den Haag 6 Maart 1868
lieve beste beste tineke!
Ik ben hier nu twee dagen, en heb R. al twee maal bezocht. Hy is uitermate goedig en vriendelyk, maar je begrypt dat ik wat tyd noodig heb. Kon hy zelf teekenen dan waren wy klaar, maar hy moet werken door de ministers, en hy is niet altyd couleur de rose met die heeren. Hy klaagt dat ze zoo weinig naar hem luisteren. Om je nu precies den toestand uitteleggen (de politieke), is een werk. De ministers staan weer op 't vallen, ja zelfs hun val ìs onvermydelyk. Nu zegt R. (en ik ook) dat ze misschien met myn steun zouden kunnen staan blyven en de 2e kamer ten derden male ontbinden. Na afspraak met R. schreef ik hem dat hedenmorgen vroeg. Hy geeft in de zitting van vandaag dien brief aan van Zuylen (buit. zaken.) Dan zal hy my aan v.Z. voorstellen, en ik ben in spanning of ze zullen durven de liberale partij trotseren. Ieder meent (en zy zelf ook) dat zy aftreden moeten.
Myne condities voor den steun zyn dat myn ontslag worde ingetrokken, rappel van wachtgeld, herstel in dienst, en dan ter beschikking van binnenl. zaken voor de grondwetsverandering, en van buitenl. zaken om te stryden tegen graaf Bismarck die Holland bepaald wil inslikken. Dat alles staat ook in myn briefje van vandaag.
Ik ben benieuwd hoe v.Z. het opneemt.
Ook heb ik gezegd (en R. was 't daar meê eens: als de min. van Kolonien niet wil wat ik wil, en wat het belang der Regering is, moet hy maar aftreden. (Hasselman namelyk is een gewezen resident, en dus myn geboren vyand) -
Kortom, ik zit in een moeielyke schaakpartij.
Mimi heeft me je brief gezonden van 29 february. (Edu lyk openen &c)
Ik kan nu op niets antwoorden.-
Het ergste is dat ik zoo vrees geld te kort te komen om langzaam te ageren. Maar zoodra ik v.Z. spreek zal ik dat zeggen. Lang wachten kan ik niet.
C'est à prendre ou à laisser.-
Vraag je nu bepaald hoe de kansen staan? Ik weet het niet! Dan eens denk ik ja, dan eens neen!
Je begrypt dat de ministers veel eigenliefde & valsche schaamte te overwinnen hebben om my te helpen, en daardoor te erkennen dat ze my noodig hebben.
R. is goed, maar wat helpt dit. Behalve Heemskerk (binnenl. zaken) is hy boos op alle ministers.
Dag beste tineke, Och neem myn haastig slordig schryven goed op. Myn toestand is zoo gespannen, Ik ben bovendien ziek van verkoudheid en wacht elk uur een briefje om by v.Z. te komen. Ik moet nog een hoed koopen.
R. vertelde my dat Bekking dood is, en nogal mal. Hy had eene maitres te Scheveningen. By háár zynde is hy door eene beroerte getroffen.
Dag beste beste tineke, kus de lieve kinderen. Ik schreef in dien brief dat ik niets doe voor men my myne vrouw en kinderen terug bezorgt. En daar blyf ik by. dag kind.-
Och, Mimi heeft zoo vóór en met me getobt. Waarachtig, zy heeft zware jaren doorgestaan. Zy is liever dan jy meent. Ze is zeer edel en trouw. Ze heeft me waarlyk gesteund, en ik zou zonder haar bezweken zyn. Lieve beste Tine, waardeer dit asjeblieft een beetje.
adresseer je brieven
Mr la baron Alph. Nahuys
Luth. burgwal
la Haye
althans tot nader order. Myn brieven worden gestolen of geopend. Ik adresseer Monsieur Le comte
hy zal wel begrypen dat het voor jou is,
of ik kan er een strookje om doen.
Onze naam is zeer gevaarlyk op de post.
Waarschuw Le C. dat volgende br. ook aan hem geadresseerd zullen zyn, al is het zonder strookje, Dat kan immers wel?