Lijst van brieven op datum
12 februari 1868
van
Multatuli
aan
Cd. Busken Huet (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
12 februari 1868
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Twee dubbele velletjes postpapier, tot het midden van blz. 8 beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
Keulen, 12 february 1868
Waarde Heer Huet. Ik heb u wel geschreven na die paar regels in een couvertje en wel zeer uitvoerig. Op uw ‘erken dat dit sterk is’ antwoord ik dus eenvoudig: neen!
Maar al had ik niet geschreven, mogt ik niets weten van den loop der zaak in den Haag? Na een kort voorloopig woord dd. 27 December, vernam ik niets. Met smart wachtte ik berigt, om de aangeknoopte correspondentie over de voor Indien te kiezen rigting voorttezetten. Toen ge my de eer aandeed myn gevoelen te vragen, maakte ik my gereed daaraan te voldoen, en achtte het als inleiding (alleen als inleiding) nuttig dat gy R. en den Minister spraakt.
Niet omdat zy de waarheid zouden zeggen, maar om met U het door hen gezegde te bespreken, en U te waarschuwen voor veel onwaars. Waarlyk het was eene inleiding om te voldoen aan uw verzoek, niets meer. De hemel beware my dat ik om iemand op de hoogte te brengen, verwyzen zou naar een G.G. in ruste, of een oud-resident die meeknoeide toen ik myn pligt deed, en nu minister is. Noch R. noch H. zullen 't front hebben zich tegenover my - persoonlyk. - Enfin!
Nu verder dan die Inleiding, hebt ge 't niet laten komen. Ik wacht nog altyd eenig berigt over uw bezoek van... 26 December. Dàt ge by R. geweest zyt, weet ik. Dàt ge later weder naar den Haag zoudt gaan, schreeft ge me ook. Ik doe een beroep op uwe loyauteit om te beoordeelen of ik al of niet eenig zedelyk regt had iets over het verhandelde te vernemen? Ik laat nu in 't midden welk belang dit voor my had, om alleen te wyzen op het verdriet genegligeerd te worden op een oogenblik dat men zich met hart en ziel toelegt een vriend een dienst te doen, (niet over aanstellingen of zoo iets - daarvan wist ik niets) neen, door U zoo goed mogelyk op de hoogte te brengen van de zaken in Indie. Dit toch hadt ge my gevraagd, en ik nam 't zeer à coeur. Van aanstellingen, of pogingen daartoe hoorde ik van anderen (o.a. van R.) en begreep er niets van.
Ik vraag U uitdrukkelyk of uw zwygen vriendschappelyk is? - Dat ik niet zou geschreven hebben (ik heb wel geschreven en uitvoerig!) doet niet ter zake, daar ik tyding van U wachtte.
En attendant hield ik my bezig met het maken van nota's die u te Batavia alle hulp hadden kunnen doen versmaden, en zelfs - ik begon reeds aan een maleisch woordenboekje voor Mevr. H. Ik nam alles zoo te harte dat ik zelfs schreef over 't linnengoed en 't fatsoen van de kabaaien -
‘Verwyt ge my dit?’ gy moogt niet met woorden spelen. Die vraag werpt een leelyk licht op my, - en dus komt ze niet te pas. Niet dàt verwyt ik u - integendeel ik was dankbaar dat ik eens eindelyk iets voor U kon doen, maar ik verwyt U dat ge my die in deze stemming verkeerde, zoo nonchalant op zy hebt geschoven, omdat ik 't zoo hartelyk meende, en - neem me niet kwalyk, omdat ik op 't terrein van uwe toekomst iets meer meen te beduiden dan de heeren R. en H.-
R. schreef me o.a. dat hy me aan u had aanbevolen voor de H.C. Ik heb hem dit zeer kwalyk genomen.
Hy poseert zich ook als uw beschermer, en zegt dat gy ‘zoo tevreden’ zyt met den uitslag. Ook daarvan begreep ik niets. Uwe tevredenheid kon slechts een gevolg zyn van het slagen in uwe begeerte om thuis te zyn in Indische zaken. Dat moest van my komen, en niet van R. En daar ge my afsneedt, kan ik noch myn wensch, noch uwe eigene, vroeger geuite, begeerte vervullen. Dat die tevredenheid in verband stond met andere dingen, wist ik slechts van anderen die ik niet geloofde. Ik schreef 't aan myn vrouw: ‘Het kan niet waar zyn!’
Leugens door R. verteld, krantengeschryf verkeerd opgevat, berigten van anderen (een uit den Haag, een uit Maastricht) legde ik ter zy. Ik wachtte op tyding van U, die wat deze zaak aangaat, uitbleef sedert 27 December! Dit is een feit. Ik hoopte innig, dat er brieven waren verloren gegaan.-
Waar nu die brief van my aan U weer zwerft? Doch hoe bitter ook dit wegraken weer is - confidentieel was die brief zeker! - het doet niet tot de zaak. Immers, ook al hadde ik niet geschreven, ik wachtte op eenige mededeeling van het verhandelde in den Haag. Had ik al of niet regt daarop? Dit vraag ik U uitdrukkelyk.-
Myn toestand is, door R.'s onmagt, onwil of... domheid, zeer moeyelyk. Na het gebeurde met die armzalige f200. - vraagt hy me nu: òf ik ‘eenig’ geld noodig heb?
Voor myn arme vrouw is de loop die deze zaak genomen heeft, niet veel beter dan een moord. Ik heb R. dan ook o.a. geschreven, dat ik het ter zyner tyd verrekenen zal.
Hy vraagt me nu: ‘iets te schryven om de Regering te steunen.’ Ik antwoord dat de Regering eerst toonen moet geen schelmen en dieven te beschermen, en dat doet zy zoolang ik ronddool als een vogelvrye. ‘Als ik misdaad steunen wilde, zeg ik, had ik liever in Indië moeten blyven en meeknoeien om me daar resident en later minister te laten maken’ &c.
Het stortbad van zegeningen waarvan ge in December spraakt schynt dus vry wel opgedroogd te zyn. Intusschen leef ik sedert dat wegraken van die brieven met geld - bereken zelf hoe! En gy spreekt van beslommeringen die U beletten my te schryven? Och, als ge eens geen brood voor uw kind hadt! Dàt breekt! Over 1½ maand staat myn vrouw op straat. Die school is bankeroet. Nog hoopt ze, helaas, op myn slagen in den Haag. De moed ontzinkt me als ik haar schryf, om precies te zeggen hoe 't geloopen is.
Wilt ge my S.V.P. uitdrukkelyk schryven of gy meent goed gedaan te hebben? Pleit niet, asjeblieft. Dat zal ik zelf wel doen, voor U zoo goed minstens als voor myzelf. De zaak is overigens zeer eenvoudig: hebt ge, na U tot my gewend te hebben om advies over Indische toestanden, my al dan niet verwaarloosd zoodra ge in aanraking waart met die menschen in den Haag? Ik zeg ja! En als ge 't ook vindt, zeg het, en ik zal U hartelyk liefhebben voor uwe opregtheid. De fout die ge in dat geval zoudt begaan hebben lykt op verre na niet op de fouten die ik dikwyls beging, maar eilieve, zeg het!
Adieu
DD.
Ik schyn eene onnauwkeurigheid in myn adres begaan te hebben 't is of: coin hoek v. Schildergasse of Schildergasse no 2 -
Wel komen de brieven teregt, maar 't zou een pretext geven als ze eens niet te regt kwamen.