Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

30 januari 1868

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)

terug naar lijst

30 januari 1868

Brief van Multatuli aan Tine, aangevangen op 25 januari. Enkel en dubbel velletje postpapier, waarvan vijf bladzijden beschreven. (M.M.)

Op bl. 6 het adres: Madame Douwes Dekker baronne de Wynbergen Coll. fem. Le Comte Vigo via di Rugabella Milan Italie

Edinburg: de uitgevers van de engelse Max-Havelaarvertaling.

president Minister V.Z.: graaf Van Zuylen van Nijevelt, minister van Buitenlandse Zaken.

Keulen 25 January 1868

lieve beste tineke, Ik heb je brief van verleden dingsdag 21 January (ontvangst 12 thaler) Je zou dien avend naar Deiss adresseren. Ik had juist dien dag naar je getelegrafeerd dat ik nog een dag of acht hier blyf. Misschien had je al naar den Haag geschreven. nu, onze beste Nahuys heeft Mina geprevenieerd. Ik zal de brief hier krygen. Meld me goed, nummer en datum van myn brieven. Ik houd er nota van. Zoo, wou non wel 1000 fr. geven om intepakken! Och dat lieve kind!

Dat ik niet weg ben van hier, is om R. geen voorwendsel te geven dat ik buiten de afspraak ga. Ik wacht elk oogenblik een brief van hem. Hy is zeer draaierig. Ronduit gezegd menageer ik hem, niet voor het goede wat ik van hem wacht, maar om 't kwade dat ik van hem vreezen zou als ik hem brusqueerde. Antwoordt hy nu op myn laatsten brief niet behoorlyk, dan ga ik zonder zyn roepen naar den Haag. Ik kan nu, wat het geld aangaat. Ik zal den brief nog een dag laten liggen om te zien of er wat komt.

Komiek dat ik deze dagen (als bewys van opleven) weer eens iemand heb kunnen beschermen. Een meisje stond zoo goed als op straat. Ik heb haar voorlopig een kamer in ons huis laten geven, en zy schryft nu op advertentien. Ze schynt een goed kind te zyn.

t Is hier een ellendig weer. Het sneeuwt en ik kan haast niet schryven van de kou.

30 January

Ik heb je brief aan M. Deiss, myn beste tine.

Van R. een zeer vriendelyken, maar toch zonderlingen brief. Hy klaagt dat de minister van Kol. zoo prozaisch is! En raadt me aan te wachten met naar den Haag te gaan tot de verkiezingen afgeloopen zyn. De verkiezingen zyn afgeloopen. Hy moet dus hiermede bedoelen sommige herstemmingen. Maar ik begryp niet waarom? Ook zegt hy (heel vreemd) als ik tegen dien tyd daarvoor eenig geld noodig heb wil hy my dat zenden. Ik heb hem geantwoord dat ik sedert het verloren gaan van dien brief niet ryker geworden ben - Die Edu! - och maar ik kan nu niet veel schryven. Ik heb veel te schryven aan Edinburg.

Schryf my tot nader order hier. t Is beter om van hier naar Holland te zenden, dan van Holland terug. Voor 't doorzenden zal ik zorgen. Voor een paar dagen raakte ik in aanraking met een meisje dat niet wist waar ze den nacht zou doorbrengen. Ik bragt haar by Mimi, en er was in 't huis waar wy wonen een kamertje te krygen. De bedoeling was voor een dag of hoogstens twee. Nu, komieker aventuur heb je nooit gezien. Ze wil niet weg. Ik had sedert jaren niet gelachen, maar dat kind doet me uitproesten van lachen. Gister zeide Mimi en ik dat er zware zorgen waren en dat ook het kamertje waar zy sliep, tegen den eersten verhuurd was. ‘Och zei ze dat is niets, gy (dat heet: ik) moet immers toch naar Holland. ga dan maar wat vroeger dan kan ik wel blyven. Dat is brutaal denk je? Nu, ze is zacht en goed, maar kan zich niet verbeelden dat ik haar op straat zou zetten. Nu heeft ze op een advertentie geschreven. t Is komiek om aantezien. Ze is 22 jaar maar net een kind in vertrouwen en daarby een uitstekend verstand. Ze zegt dingen die men zóó zou kunnen opschryven. Ook zingt zy (zonder muziek te kennen) zeer schoon. Ze reciteert aardig en brengt het te pas onder 't gesprek. Ze is niets mooi, en toch moet men op haar letten en naar haar kyken. Ik zei haar dat ik zooveel zorgen had en dat ze my bezwaarde. Dan lacht ze en zegt dat alles zich wel schikken zal. Ze doet me denken aan Edu. Daar ik eens meende dat ze huilde omdat ik haar wat ruw gezegd had dat ik haar niet houden kon, en toen uit medelyden dat wou goed maken, begon ze te lachen, en zei dat ze volstrekt niet geloofd had dat ik 't meende. Nu denk je aan verliefdheid of zoo iets? Geen idee. Ze zeide gister - nu ze sprak heel koel verstandig over die dingen. Nu moet je weten dat de eigenlyke oorzaak van haar verlegenheid was dat een heer haar geengageerd had om zingen te leeren (want haar stem is heerlyk) om dan aan 't theater te kunnen debuteren. Nu, nadat ze dit goedmoedig had aangenomen, en hare betrekking in een winkel daarom had opgezegd, bleek er dat men haar voor wat anders gebruiken wou. Toen is ze woedend geworden en in die stemming ontmoette ik haar. Oogenblikkelyk ging ze met my meê, en nam myn troost zoo letterlyk op als een kind. Het is een curieus studie-exemplaar. De hoofdzaak is dat ik toch op 't punt sta hier optebreken. Hoe 't dan moet, weet ik niet. Maar zy (net een geloovige) zegt: och, er zal wel een middel gevonden worden, ik zal toch niet ondergaan.’ Ze was tot voor korten tyd huishoudster bij haar broêr (een onderwyzer) die trouwen gaat, en daarom wou ze weg, of moest weg.-

De Max Havelaar is reeds in de Schotsche couranten geannonceerd. Nu zit ik erg in den brand met myne corresp. met R. en de enga-gementen met de Schotsche uitgevers. t Is moeielyk niets te bederven aan een der beide kanten. Wat ik van R denken moet weet ik niet. Gedurig kom ik op 't idee dat hy me voor gek houdt, maar met welk doel? Zyn laatste brief is zeer vriendelyk. Ik heb hem aan de Châteleux gezonden, om dezen te interesseren voor myn getob. In myn vorigen schreef ik je dat ik te Maastricht by hem geweest was. Hy was allerliefst en hartelyk. Ik stel er belang in, hem op de hoogte te houden. Jammer dat hy door zyn kwaal zoo dikwyls onmagtig is. Als hem dat overvalt, is hy geen mensch meer.

Je begrypt hoe graag ik je in plaats van al dat gemaal, iets décisiefs schreef. Maar beste lieve tineke wyt het my niet. Ik lyd er genoeg onder. Dat stelen van dien brief was een ware fataliteit. Daardoor omdat R. 's toon my in die zaak niet beviel, moest ik somwylen bar schryven. 't Is nu al een kunststukje dat ik toch bewerkt heb dat hy weer vriendelyk geworden is, zeer lief eigenlyk wat de toon aangaat. Ook de president Minister v.Z. is my genegen; de zaak schynt nu te zyn dat R en v.Z. te zamen den minister van Kol. niet kunnen dwingen. Ik heb R. een stuk uit myn drama gestuurd waarin een minister gekarakteriseerd wordt. van Zuylen en hy zelf kunnen er 't hunne uit nemen (Er zyn schoone passages in dat drama.)

Ik heb nog geld genoeg om naar Holland te gaan. maar R. moet my roepen en hy moet my zenden.

Als ik ongeroepen kom, zou dit een pretext kunnen wezen om te zeggen: ‘wat doe je hier, ik zou je zaak wel in orde gemaakt hebben.’ En wat het geld aangaat, 1o kan ik 't best gebruiken, 2o wil ik dat hy 't nog eens zendt om z'n toon in den beginne. Dat weder zenden beduidt dat het niet myn schuld is.

En nog een reden dat ik niet ongeroepen ga. Als de minister van Kol. lastig is, zou ik me boos maken, en wat kunnen bederven. 't Is dus van belang dat hy goed gestemd zy, en dat kan R. beter dan ik. Ik voel dat ik van Hasselman (zoo heet de minister. 't is de zwager van Parvé die te Soerabaya bij je geweest is) niet veel verdragen zou. - Och die Edu met z'n rot! En nonni die haar sommen niet maken kon! Goddank dat je gezondheid wat beter is. Dat is de hoofdzaak van alles! Wees toch niet boos op my dat alles zoo traineert. Ik doe wat ik maar kan. 't Is een schaakparty, moet je denken. En dat kan men niet forceren. Na alle tegenspoed is 't al heel sterk dat ik R. behouden, en van Zuylen gewonnen heb. v. Zuylen is op 't oogenblik hoofd-persoon. Op 't oogenblik wacht ik weer. Ik ben benieuwd wat R antwoordt. Hy zegt dat hy zyn best wil doen, en meer kan ik niet vorderen. Ook merk ik dat hyzelf boos is dat het nog niet gelukte. Jou berekening van 500 fr. is (als altyd van jou) heel modest. Ik hoop je ruimer te zenden, want ik vraag rappel van wachtgeld. Kortom, kind, de party is altyd aan den gang, en ik kan niet zeggen dat ik tot nog toe fouten gemaakt heb. De grootste angst was jou gezondheid. Dat drong tot haast. Nu ik daarover een beetje geruster ben, overyl ik niet.

Door myn bemiddeling is Huëts positie veel verbeterd. Hij heeft naar 't schynt een officiële aanstelling gekregen (dat schryft R. en ook die beste Nahuijs, de vertaler van M.H. En... Huët zelf heeft het me nog niet geschreven! Ik denk valsche schaamte, omdat hy geslaagd is, door my, en dat ik nog tob. Maar goed en solide is hy. 't Zal zich wel oplossen. Hy erkende zelf in een vorigen brief dat ik hem een grooten dienst gedaan had, en noemde my een toovenaar, omdat ik hier van Keulen uit den invloed had hem naar den Haag te laten roepen en met de ministers in aanraking te brengen. 't Is dan ook zonderling. Toch doet het my veel pleizier om zyne relatie met Potgieter.

Dag beste lieve tine, dag kind. Van Edu (z'n lidmaatschap!!) is curieux! Och ga toch eens na wat ik mis! En ik verlang zoo naar nonni. Ik wil heel zacht met haar zyn, daar kun je op rekenen. dag beste tine, dag kind.

Dat meisje vraagde zoo even of we haar toch niet wilden wegzenden. Ze wou in onze kamer slapen zei ze, ‘dat kon wel, want ik was toch al zoo oud.’ Curieuser schepseltje heb je nooit gezien. Zeer verstandig en toch een kind. 't Is me een studie voor een roman.