Lijst van brieven op datum
18 januari 1868
van
Alphonse Johan Bernard Horstman Nahuijs (bio)
aan
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
18 januari 1868
Brief van A. baron Nahuijs aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
's Hage 18 Januarij 1868.
Waarde Heer D'Ablaing,
Uwe laatste letteren heb ik niet eerder kunnen beantwoorden, ongesteldheid heeft mij verhinderd. - Ik dank U voor uwe vriendelijke woorden, en ik wensch het volgende te constatéren: -
Ik apoligeer nu voor mijn schrijven - want dat schrijven was een fout van mij, schoon het pleiten mag voor mijn hart, het pleit niet voor mijne intelligentie. Het was eene onbezonnen ondoordachte handelwijze, en ik vergat toen ik dat verzoek deed: ‘hetgeen gij niet wilt, dat U geschiedt doet zulks ook aan anderen niet’ - ik nu, had in de positie van den heer Dekker zijnde, niet willen hebben dat een ander voor mij zou gaan bedelen.-
U schrijft, het spreekt van zelf dat wat ik U in vertrouwen meêdeelde, tusschen ons blijft - of course, maar ik beken, dat ik verdiend heb dat ik mij aan een ander dan U adresseerde.
Indien ik weet wanneer U in den Haag komt, zal ik U gaarne ontmoeten. Het papiersken van de HH Edm: & Douglas, heeft alléén zoover eenige waarde voor mij, dat mijne familie waar ik tegenwoordig bij inwoon - niet gaarne het verlies er van hooren zouden - nog minder mogen zij weten, wat ik er mede deed.-
Reeds 4 jaren geleden, schreef ik in mijn notitieboekje - ik wil Engelsch leeren om den Max Havelaar te vertalen, en geen phrase schrijver zijnde deed ik het - maar ik schreef meer: ik wil en zal een uitgever vinden in Groot Britagne. - Ik heb dien gevonden. verder: ik wil en zal den Heer Dekker helpen - ook dat zal gebeuren, alléén sterven zou mij verhinderen, anders niets.
Ik weet niet of ik 't U schreef, dat ik sedert 1867 (Maart) zonder betrekking ben, omdat de maatschappij in Londen waarbij ik werkzaam was - bankroet was gegaan - sedert dien tijd zijn mij twee voordeelige offertes in Engeland gedaan, - ik moest (bij aanneming) voor de 1o offerte naar Malta voor den 2o offerte naar Egijpte. - voor beiden bedankte ik, want ik was nog niet klaar met den Max Havelaar - Ik zie in den Heer Dekker slechts den man die zich opofferde te Lebak, die veel - alles deed voor de waarheid - Enough! Wat men in Holland vernietigde (misschien vernietigde) - dat zal ik redresséren.
Bij het vertalen van den Max Havelaar, of liever bij het aanbieden van den Max Havelaar vroeg ik niet om geld [*] dat briefje was het antwoord op een proef die ik hem zond van mijne vertaling., dat zal ik trouwens door iets van mijn eigen brein moeten erlangen.
Ik groet U hartelijk
A. Nahuijs.