Lijst van brieven op datum
24 december 1867
van
Multatuli
aan
Cd. Busken Huet (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
24 december 1867
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, tot op blz. 4 beschreven, en als vouwbrief verzonden. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
Op blz. 4 het adres: Monsieur Cd. Busken Huet
Bloemendaal lez Harlem Hollande.
Landmail: niet om de Kaap, maar via Marseille en Egypte.
v. Dorp: de uitgever van de Javabode.
Keulen 24 Decr. 1867
Waarde Heer Huet. Ik heb uwen brief van gisteren. Vriendelyk dank voor uwe goede wenschen. Sympathie is een te flauw woord voor wat ik graag voor U deed. Ik heb niets gedaan, en kan ook eigenlyk niets doen, dan wat my-zelf minstens zoo veel pleizier doet als U. Maar dit is waar, als 't me geen pleizier deed, en U iets aangenaams kon bezorgen, deed ik 't ook.-
Nu verzoek ik U vriendelyk, bygaanden brief voor my pr. Landmail te verzenden. Ik vertrouw hier de landmailkunde van de post niet, en hecht er aan dat dit prachtig document met de eerste gelegenheid vertrekke. Het kon zyn, al gingt ge met een schip (dat my spyten zou, en dat ik niet economisch vind: Het kost u twee maanden tractement, plus de verveling van 'n zeereis, plus de lucht van de scheeps-bottelary, en de rest) nu ik woû dat we nog antwoord kregen voor uw vertrek. Ik wenschte dat gy, aan boord stappende, wist dat gy dáár hartelyk zoudt ontvangen worden. Maar dat weet ik toch wel al ontving ik geen brief, voor uw vertrek. V.d.H. zal u gewis te logeren vragen. Hy is zeer hartelyk, en flink. Ter zyner tyd zal ik zorgen dat hy den tyd van uw aankomst weet, om u terstond in ontvangst te nemen. Dan zyt ge en pays de connaissance. Laat toch uwe lieve vrouw zich geen schrikbeelden in 't hoofd halen. Indië is een goed land. Dat men er sommige zaken mist, is waar, maar men heeft er veel dat hier ontbreekt. Voor myne vrouw, ook toch Hollandsche, zou 't vertrek naar Indie eene vreugdemaar zyn. Hoor eens - 't vertrek een maar... ik zet niets te regt. Ik geef niet om schryvery - Gy zult wel een boekje koopen voor 't laag maleisch? Of beter - want dat is uit den aard der zaak te dik, dan leert ge meer dan de eerste week noodig is, ik zal u een lystje zenden van het taaltje dat u in 't begin past, en meer niet. Wilt ge dan wyzer worden dat kan later. Misschien legt ge U wel toe op Maleische litteratuur - een ondankbaar werk. Dat heeft niets te maken met het plat Bataviaansch.-
En ook dàt kunt ge eigenlyk wel missen, als V.d.H. u ontvangt. Hy zal u en Mevrouw alle moeite uit de hand nemen. Daar ben ik zeker van. Hy weet dat uw Gideon medekomt. Dat is immers zoo? Ik schrik altyd van 't ‘Europeesch opvoeden’ op 'n distantie van de ouders.-
De heer R. meldde my dat hy U geschreven had en ook dat hy gedacht had aan de Kersdagen, als U 't best passende. Hy is voor my indedaad lief, en ik heb een dankbaar gevoel voor hem.
Ik heb zoo'n idee dat ik nog eens by U op Batavia zal logeren, met myn heele troep. Ik verzeker U dat ik niet eens belet vragen zou. Ja, ik denk dat ik weer in Indie aanland, en gaarne!
Myne vrouw wordt aangedaan, als ze aan Batavia denkt. Ge zult er zeer geacht zyn, dat weet ik. Nu dit gevoel is streelend, en helpt u heen over veel dat u anders niet erg bevallen zou.
Laat Mevrouw toch niet te veel kleêren maken. Ik heb byna altyd hooren klagen over 't fatsoen. Ongemaakt witgoed (dun, dun) is misschien goed, schoon somtyds ook dat op Batavia goedkooper is dan hier. (als de markt overvoerd is. Maar daarop kan men niet rekenen.) Wanneer ge echter, zooals ik hoop, met de Landmail gaat, en niet extra vracht voor uw goed wilt -
Ik spreek U voor dien tyd, en zal u vertellen wat dan de eisch is. Zoo'n Landmailreis vind ik heerlyk! Zeer interessant.-
Ik ben jaloers dat ge Batavia zult zien! En ik stel me zoo voor, hoe ge ontvangen wordt, en tevreden zyt! Vooral indien men van een zeilschip komt, dan is de overgang zeer prettig.
Wilt ge eens uitrekenen of V. d. Hoeven nog kan antwoorden voor Uw vertrek? Maar ik heb z'n antwoord niet noodig.
Hartelyk gegroet van uw liefhebbenden
Douwes Dekker.
De heer R. zal U myne schryvery geven. Hy zeide ‘'t was te lang.’ Ik antwoord: ‘dat zullen alle menschen van smaak zeggen, en ik ben al bang voor den hr Huet. Maar Mr. Publiek is geen mensch van smaak, en ik ben wat vol.
Uit vrees van indelicatesse vis à vis v. Dorp schryf ik niets over de reden uwer komst. Ook zeg ik slechts: dat ge hoogstwaarschynlyk zult komen.
Ik denk 't zal hem pleizier doen.
Indien, gelyk ik meen, 't frankeren niet obligatoir is, frankeer dan s.v.p. niet. Dat zou hy gek vinden.