Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

30 november 1867

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)

terug naar lijst

30 november 1867

Brief van Multatuli aan Tine. Dubbel en enkel velletje postpapier, tot bovenaan blz. 6 beschreven, en als vouwbrief verzonden. (M.M.)

Op blz. 6 het adres: Madame Douwes Dekker baronne de Wijnbergen Coll: fem: le Comte-Vigo. via di Rugabella Milan Italie.

Keulen 30 November 1867

lieve beste beste tine, Verbeelje ik ben daar in een nogal groote spanning, waaruit ik moet trachten iets goeds te scheppen.

Sedert een paar maanden houden zich Engelsche en Fransche revues met my bezig. In Holland bluffen ze er op dat ‘de Nederl. letterkunde’ in 't Buitenland de aandacht begint te trekken. Ze eigenen zich den lof toe, maar... gooien my de aanmerkingen naar 't hoofd. Nu staat er in de North-british review een stuk (waarin op oude manier) liberalismus en behoud in myn zaak gemengd wordt. Dàt stuk is overgenomen (met zotte toevoegsels van een onwetenden fransman) door de revue Brittannique. Goed alles zou antwoord vereischen. Maar hoor verder.

De Pène, door al dat geschryf zich herinnerende dat ik hem in 1860 geschreven had, en zeker niet wetende hoe hy z'n Zondags Courrier zou vullen, maakt my ridicuul. (pur alleen om aardigheden te verkoopen en niets is makkelyker dan hem z'n loon te geven.) Zóó beantwoordt hy myn vriendelyken brief van 1860, en de toezending van een Havelaar. Dat vereischt dus ook antwoord.

Maar... ik beoog jou en de kinderen weertekrygen door het vinden van iets vast. Je weet hoe ik, vernemende dat er een redacteur gevraagd werd, door Huët daarnaar heb laten informeren. Sedert 12 dagen hoorde ik niets daarvan. Ik gis dat ze een partyman noodig hebben. Maar - iets desgelyks zoekende, ben ik en peine over de beantwoording dier buitenlandsche dingen, wyl ik daarin over Holland sprekende, my alles afsnyd. Ik ben daarover in drukke correspondentie met Huet die wèl wil dat ik antwoord, schoon ik hem duidelyk heb uitgelegd dat ik, voor ik weer alles tegen my inneem, jou en de kinderen terug wou hebben.

Dat is één deel van de complicatie.-

Nu No. 2. Vóór 14 dagen raakte ik in correspondentie met zekeren heer Nahuys in Holland, die zeer zeer enthousiast voor myn zaak is. De arme jongen had my reeds voor jaren geschreven, maar ik antwoordde niet (Ik kreeg in dien tyd zooveel brieven!) Toch hield hy vol, en weinig of geen engelsch verstaande, heeft hy in Engeland weten te komen, was daar by de telegrafie geplaatst en heeft, nu in Holland terug, den Havelaar vertaald. Doch niet alleen dit, maar ook heeft i werk gemaakt van een uitgever. Juist heden kryg ik een brief van hem dat hy geslaagd is, na veel moeite. En reeds voor 8 dagen vraagde hy my een voorberigt in die vertaling - Maar ik kon dat niet doen, alweer omdat ik my daardoor alles in Holland afsnyd. De uitgever (in Edinburg) berust er in dat ik geen preface geef wat hy verzocht had, en de goeie Nahuis schryft nu juist vandaag op de definitieve toezegging van die firma: hoerah hoerah het zal verschynen, en de Hollanders zullen de waarheid over zee hooren! (Let wel dat ik de vertaling liet begaan, maar om my niet te brouilleren, geen preface wou geven. De vertaling kon buiten my om geschied zyn, zoo als dan ook eigenlyk waar is.-

Maar nu No. 3. In Holland liggen de Kamers weêr overhoop met het ministerie. 't Is om misselyk te worden. Voor 4 dagen schreef ik een brief aan Rochussen. (Je weet hoe boos hy my schreef toen ik te Parys was). Ik zei dat zyn bittere toon van toen my niet zou beletten hem een goed hart toetedragen, noch hem een voorstel te doen indien 't my voorkwam dat het algn belang dit vorderde. (Je weet dat ik hem nog eens heb voorgesteld om den Koning de Kamers te laten naar huis jagen?)

Eigenlyk had ik geen idee dat hy me zou antwoorden, en zie, juist vandaag gelyk met de aansporing van Huet om de revues flink te beantwoorden, en met den brief van Nahuis dat de Schotsche uitgever t doen zal, hoe gek alles zamenloopt! En er is nòg een complicatie!) juist vandaag schryft me Rochussen.

- Ik heb Uwen brief van eergister uit Keulen wel ontvangen en haast my die te beantwoorden.

Ik erken in U veel talent en originaliteit, ik heb U steeds voor een eerlyk man gehouden. Myne grieven tegen U waren hoofdzakelyk 1o Uwe te groote opgewondenheid 2o Uwe aan myne rigting tegenoverstaande rigting op koloniaal gebied. Is de brief welken ik U naar Parys schreef, eenigzins bitter geweest, dan was het omdat de voorgenomen vertaling van Uw werk in het fransch my onaangenaam was.

Maar wat er van dit alles ook zy, ik ben overtuigd dat Uwe pen invloed op de openbare meening heeft en gevolgelyk een steun voor de Regering zou zyn.

Ook ik heb getracht den Graaf v. Zuylen te steunen (Zyn schoonzoon, de minister die nu met de Kamer overhoop ligt, en volkomen in zyn regt is. Nooit heeft één minister zich zóó verdienstelyk gemaakt. Die man heeft wat gedaan: Limburg vry van Pruissen. Luxemburg verlost van pruissisch garnisoen, en... vrede weten te bewaren wat een dubbeltje op z'n kant was! Tòch wisten de kamerbabbelaars alles beter.) en heb er blyk van gegeven door, ofschoon ongesteld en tegen het verbod van myn doctor in, naar de Kamer te gaan om voor zyne begrooting te stemmen.

Of hy aan het bestuur zal blyven is my onbekend; op dit oogenblik bevindt hy zich met den Min. van binnenl. zaken op het Loo by den Koning. Blyft hy aan, dan zal ik hem uwen brief mededeelen, en de strekking daarvan aanbevelen, mits - ik voeg er dat uit eerlykheid by, ge U verbindt het Koloniaal kultuurstelsel niet te bestryden. Verdediging daarvan vraag ik niet, omdat ik van niemand zou eischen tegen zyne overtuiging te spreken of te handelen: iets wat ik vertrouw dat ge ook niet zoudt doen.

Mogt UEDG. my nader willen schryven, doe het dan gerust. Het zou byv. welligt nuttig kunnen zyn, zoo UEDG. my eens meer bepaald opgaf op welke wyze en onder welke voorwaarden ge Uwe hulp zoudt willen verleenen.

Met hoogachting &c.

Die brief is lief, en kàn leiden tot een mooie aanknooping. Maar nu begryp je dat ik erg in den brand zit met al de eigenlyk op my genomen schryvery die dat weer verstoren zou. Ook weet ik niet regt hoe ik van R's goeden wil gebruik zal maken. Dat heet: welke vorderingen. Voorloopig heb ik hem van middag bedankt voor z'n brief en zal morgen uitvoeriger schryven. Ik zal hem zeggen dat ik jou en de kinderen weer wil hebben. Zyn voorwaarde over kultuurstelsel is: diplomatiek, en is my een bewys dat van Zuylen (volgens R's oordeel my zal kunnen gebruiken) R. namelyk weet beter dan iemand dat ik vóór het stelsel ben, tegen vryen arbeid, zoo goed en sterker dan hy. Het is een diplomatieke manier om een voorwaarde te stellen die geen bezwaar is, om zich niet zonder voorwaarde te verbinden. 't Wil zeggen: ‘gut, we nemen je niet omdat we in den brand zitten (dat is juist wèl zoo! In Holland is alles precies zooals ik voor jaren voorspeld heb) neen, alleen omdat je nu 't kultuurstelsel wilt helpen verdedigen’. Zie je, myn belofte (die ik gerust geven kan) moet dan gelden als een offer van myn zyde. Ik ken dat.

Hoe dit zy, ik heb reeds geschreven dat hy dáárop rekenen kon, en in gemoede. Dat ik woedend was over de neuswyzigheid van de Kamer die 't regeren belette, en helpen wou om den koning weer koning te maken. ‘Hy moet, ook in 't staatkundige de kracht hebben om een nacht op den dyk doortebrengen (zooals by den watersnood) &c. Maar let wel: morgen moet ik weer schryven en conditien opgeven. En nu kryg ik juist berigt van 't lukken der vertaling! Alles op één dag.

En er zyn nog meer complicatien. Ik heb 't heel schraal en schreef naar Antw. of ik daar voor geld een lezing kon houden. Sedert 14 dagen wacht ik vergeefs op antwoord. Voor 3, 4 dagen schreef ik naar Maestricht om dáár voor geld te lezen. Schoon dat bezwaar in heeft, wyl ik in Holland komende, eerst in de gevangenis moet. Maar dàt wou ik juist afdoen, want het geneert my in m'n bewegingen. Ik ben dus daarover in besprek en heb (als Chateleux een avond voor my bespreken kan, de nood is hoog!) om te animeren het onderwerp opgegeven. ‘Eenige opmerkingen over dramatische litteratuur gevolgd door de voordragt van drie acten van een drama.’ Ik moest wel zo iets doen om te trekken. Als ik nu daar klaar raak, als ze me laten lezen voor ze my in de gevangenis zetten, dan stuit ik op een nieuw bezwaar. In 't ½ drama dat ik voortedragen heb komt een bespottelyke koning voor, die inplaats van de ware belangen des Lands te behartigen, zich bezig houdt met lappen en banden &c van uniformen. Dat jureert nu natuurlyk weer erg met de onderhandeling met R.!! -

En by dat alles schaarste van geld! Myn doel was met die (zeer attrayante) lezing heel Holland rondtegaan om geld te zamelen om jou te kunnen laten komen. Ga nu eens na hoe alles zamenloopt! Lieve beste tine, Kun je me zonder je te vermoeien met een woordje schryven hoe je je voelt? Waarlyk, schryf niet veel, ik meen het. Alleen over je gezondheid. en of de kinderen wel zyn.

t Is een allerzonderlingst toeval hoe alles zoo in eens zamenloopt. Het ergste is dat ik nooit wachten kan. De nood dringt zoo, en dan moet ik dikwyls anders handelen dan ik wou. Als ze my in Maestricht hooren willen, moet ik nog eerst geld vooruit vragen om er te komen. Het zou nu zoo erg jammer zyn als ik van den goeden wil van R. (en van de angst waarin de Regeering zit!) geen degelyk resultaat kon krygen. Maar ook kan ik de vertaling van M.H. niet afbestellen. Er ligt my veel aan in Engeland bekend te zyn. De uitgever (een zeer aanzienlyke in Edinburg) zegt dat hy zal zorgen dat het in Engeland zeer populair wordt! Wat moet ik nu doen? Nahuys zou wel op myn verzoek, de uitgave staken, maar wat heb ik er dan voor?? En als ik met R. iets afspreek, kan ik niet beletten dat de vertaling later toch verschynt. En by dat alles zonder geld! En als ik aan R ronduit schryf hoe de zaken staan, denkt hy dat het dreigement is, want de zamenloop is al te toevallig.

Ofschoon nu dit alles een warboel is, en ik niet weet hoe ik er party van trekken zal, is er toch iets roering, en dàt wou ik je gauw schryven. dag beste lieve tine, ik verlang zoo om weer by je te zyn, en die lieve lieve kinderen! Och, 't is zoo hard! Ik zal R. goed schryven dat ik dàt wil. Zyn brief is heel vriendelyk, en toch is 't om boos te worden. Moet ík nog eerst iets beloven voor men my belieft in 't leven te houden! Maar toch is my die brief veel waard, dat begryp je wel. t Zal nu de vraag zyn òf en hoeveel invloed Roch. op van Zuylen heeft, en of v.Z. durft? Myn voorstellen zullen zyn dat de koning de kamers weg jaagt, en de lamme grondwet verandert.