Lijst van brieven op datum
4 oktober 1867
van
Multatuli
aan
Cd. Busken Huet (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
4 oktober 1867
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, waarvan éen bladzijde geheel, en blz. 2 en 3 bovenaan beschreven. (M.M.) Revue Brittanique: zie 1 augustus 1867
North British Review: zie 1 juni 1867.
Keulen 4 October 67
Waarde Heer Huet, Ik lees daar in de uittreksels der Nederl. dagbladen, in den Haarlemmer van heden, dat ik behandeld wordt in het ‘Utrechtsch dagblad’, en wel eenigzins aanvallender wyze. Dit nu zou my niet byzonder treffen, indien ik niet meende, dat dit blad wordt geredigeerd of geinspireerd door Pr. Vreede. Indien dit zoo is, noem ik 't indigne. Ik heb den man (uit minachting voor de soort van grief, en de platte oorzaak, maar dat wist hy niet) zacht behandeld, en hyzelf scheen dit te erkennen, altans hy bedankte my voor myne ‘hupsche handelwyze.’
Hoe dit zy, ik ben wel genoodzaakt U weder eene dienst te vragen. Zoudt ge my dat Utrechtsch dagblad willen zenden? Dan zal ik kunnen beoordeelen of het eene beantwoording vereischt. En, als 't niet te veel gevergd is, kunt ge my het nummer van de Revue Brittanique (of North British review) opgeven, waarin over my gesproken wordt? Hier zou ik 't niet kunnen vinden dan door iets by een boekverkooper te nemen, en dat kan ik niet. Maar als ik 't nummer weet, zou ik misschien hier of daar tot de inzage kunnen geraken. Ik raad den inhoud: ‘mooischryvery, Javaan mishandeld; vry-arbeid, liberalisme, et tout sera pour le mieux.’ 't oude laffe deuntje.
Ik ben zeer benieuwd of dat U. Dagbl. het blad van Vreede is. 't Zou myn begrip te boven gaan. De man moest beschaamd wezen.
Na vriendelyke groete en het verzoek my de moeite ten goede te houden
t.a.v.
Douwes Dekker
Myn drama deugt niet. Ik schyn niets te kunnen maken Ik ben geen schryver.