Lijst van brieven op datum
24 augustus 1867
van
Multatuli
aan
Cd. Busken Huet (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
24 augustus 1867
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
In de tekst staan enkele duitse woorden in gotisch schrift; deze zijn hieronder gecursiveerd.
avanie: kwelling, vernedering.
Pieter Spa: hoofdpersoon uit het luimig gedicht ‘Pieter Spa's reize naar Londen’ (1838) van de haagse dichter W.J. van Zeggelen (geb. 1811), over een bezoek aan Londen tijdens de kroningsfeesten van koningin Victoria. viable: levensvatbaar (fr.).
Keulen 24 August-i zeggen de Vlamingers
Waarde Heer Huet. Gister avend kwam ik mooi vermoeid van 't Congres terug. Myne ooren suisen. Een overmaat van indrukken bedwelmt my. Myn ziel heeft zich de maag overladen. Gy vraagdet my of ik ‘Indrukken van 't congres’ geven zou? 't Zal moeielyk of onmogelyk wezen. Ik vrees gevaar te loopen van onwaarheid. Maar dit niet alleen om de menigte der ‘genoten’ zaken (let wel, dat ik den laatsten tyd in Germanismen doe, en dat de Duitscher alles geniet wat hij einnehmt, al ware 't rottekruid) niet alleen dus om de oververzadiging, maar ook omdat ik zooveel persoonlyke aandoeningen heb ondergaan, die my te veel patient maken, om den loop der ziekte te beschryven. Want een ziekte verschynsel is het, zoo'n congres! En nog een reden weerhoudt my van 't schetsen myner indrukken. Les congrès - neen, ce congrès n'était pas ce qu'un vain peuple pense. Ik beweer dat de geestdrift, het rumoer, de woordenkramery (en de hemel weet dat het daaraan niet ontbrak) ditmaal eene zeer staatkundige kleur had. Nog eenigen tyd gisting, en een klein, vrindelyk opgezocht aanleidinkje van buiten - en de Vlaamsche provincien staan in vollen vlam. Kon ik u spreken (maar heden niet, want ik ben schor) ik zou u veel vertellen, en myn speech deelen in drieën: Myne persoonlyke ontmoetingen. Vry curieus, en gy hebt er wat van te goed. 2. Letterkundery. Dat interesseert my niet. Ik geloof dat het beroerd was. Het schoone (stukken van Vreede, Moltzer, A.S. Kok, werd gelezen, en kon dus gedrukt in de wereld gekomen zyn) De rest - och! Bovendien ik ben vaak weggeloopen om te praten met den concierge en den policieman aan de poort, en mag dus eigenlyk niet meepraten over wat binnen voorviel. 3. Die vlaamsche beweging! Die is belangryk, dat verzeker ik u. Maak u gereed tot het hooren van nieuws. Weldra zal men in Zutphen, ja in Leeuwarden spreken van onze Rubbens, en in Antwerpen van onzen de Ruyter. Er mankeert maar aan dat ze zeggen: onze van Speyk!
Het middelstuk van myn speech zou ik enkel aanroeren om te zeggen, dat ik er niet veel van weet. No 1. kan ik niet publiek behandelen omdat het te personeel is, en van No. 3 zou ik niet veel kunnen publiceren, omdat ik niet uit de school wil klappen, en geen zaak wil bederven die een toekomst hebben kan, en my welligt een vaderland geeft. Iets waaraan men nu en dan behoefte voelt, al is 't dan maar voor de kinderen.-
Ik heb lastige reizen gemaakt. De hitte was onuitstaanbaar. En ook in Gent zelf, ben ik van 's morgens 10, 11 uur tot laat 's namiddags voortdurend nat van zweet, en daarna tot 2, 3 uur snachts kil koud geweest. Ik denk dat ieder in dat geval zal verkeerd hebben. Nu ben ik heesch, kil en bibberig. Is dat een woord? 't moest er een wezen. O, O, denk eens welke kennismaking my het innigste genoegen heeft gedaan? Dat raadt gy nooit! Ik ben puur verliefd op Dr te Winkel. Die man is zoo innemend vind ik, en ik sprak zoo gaarne met hem, dat ik om die kennismaking alleen myn heele reis niet betreur, met inbegrip van de andere min prettige aanrakingen, en zelfs van de avanien die my zyn aangedaan. Waarschynlyk zult ge er van hooren. Maar reeds nu, en zelfs voor myn vertrek van Gent, waren de zaken zoo komiek verdraaid, dat ik my voornam, nooit meer een geschiedschryver in handen te nemen. Kyk: als één dag en 50 schreden afstands van de gebeurde zaak, zóóveel onwaars leveren, op hoeveel onwaars komt dan 10, 20, 1000 myl × een paar eeuwen te staan?
Profr de Vries (dien ik ook met genoegen leerde kennen, en die een prettiger mensch is dan men uit van Vloten's karikatuur zou denken) kan u precies vertellen, hoe de zaak met Profr Vreede in zyn werk is gegaan. Moet ik zeggen: haar werk, o goden! -
Hoor eens, ik heb nu geen lust, maar later zal ik 't u vertellen. Misschien ook zal 't niet noodig wezen.
Ik zal trachten van avend myn schuld aan den Haarlemmer intehalen. Ik ben nu nog niet uitgeslapen van den roes. Ik heb de professers in het drinken vaak hooren zeggen: ‘dat men zich by één wyn moet houden, en dat men slechts beschonken wordt, indien men alles dooreen drinkt. Nu daar in Gent heb ik allerlei drank eingenommen, malaga, suikerzoet, walgelyk zoet. Champagne, berauschend, prikkelend. Water en melk, laf. En onder dat alles azyn en - alsem. Ja, ik was op. En de slotsom is dat ik veel geleden heb.
Wees met uwe vrouw vriendelyk gegroet van Uw liefhebbende
Douwes Dekker
Ik beweer dat niemand zoo goed als Profr de Vries het gebeurde met Vreede kan vertellen. Anderen zagen en hoorden wat geschiedde. Hy zag 't áánkomen, door my gewaarschuwd, want och hemel, ik heb Vreede willen sauveren! 't Is my bekomen als Pieter Spa z'n reis naar Engeland.
(onder ons: de staat Belgie is gecondemneerd. Ik beschouw het geschapene van 31 als niet viable)