Lijst van brieven op datum
14 juni 1867
van
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
aan
E.J. Potgieter (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
14 juni 1867
Brief van Tine aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
gelutteerd: gestreden, geworsteld.
Waarde Heer Potgieter!
Uwe hulp, is de beste medicijn, ik word veel beter, maar ik moet mij nog zeer in acht nemen, de dokter heeft mij streng verboden nog niets te doen dat mij vermoeijen zou, U begrijpt dus hoe innig dankbaar ik was bij t'ontvangen van de 100 francs in Junij. Zoo veel mogelijk doe ik alles om weer geheel gezond te worden, t' bloed opgeven is nog niet geheel over, maar in veel minder hoeveelheid enfin ik hoop op herstel, want anders zou de kwaal verergeren en ik voel me oneindig beter; ook de krachten zijn veel bijgekomen, mogt ik t' geluk nog eens smaken dat we weer zamen konden zijn Dekker is altijd zoo ongerust over mij, hij zoude ons zoo vurig bij zich verlangen.
Waarde Heer Potgieter, ontvang mijn innigen hartelijken dank voor alles wat U voor ons doet.
De brochure van den Heer Huët die U de vriendelijkheid hadt mij te zenden heb ik met veel genoegen gelezen, en toch doet alles zeer, waarom dan zoo te moeten lijden als toch ieder moet bekennen Multatuli een génie is.
Het moge uit mijn mond verwaand klinken, maar toch is het waar, dat het heilzaam voor Dekker zoude zijn als we zamen konden zijn. ik had altijd veel invloed op hem, ik voelde wanneer en wat ik zeggen moest om hem aan te moedigen of neêr te zetten, het is hem tot grief zoo vèr van elkander verwijderd te zijn, en toch deed ik die reis met een goed doel, ik had gedacht makkelijker te Milaan eene positie te creëren. Mijne ongesteldheid is dan ook een waar ongeluk geweest, en als U wist hoe ik gelutteerd heb met de ziekte ik wilde niet toegeven, tot dat ik niet meer kon. Nu hoop ik werkelijk op een volkomen herstel, ik zal nu met geduld leven om te genezen men raad mij aan naar buiten te gaan, maar al had ik t'geld, t' zou mij niet helpen, als ik de kinderen niet bij me had. nog eerder zou ik vermoeijenis kunnen verduren, dan angst en verlangen naar de kinderen, zij doen goed hun best, Nonnie wordt een goed schoolliertje, zij spreken Italiaansch of ze altijd hier gewoond hadden.
Ik ben U zoo dankbaar, dat U zoo veel belang in ons stelt waarom ik dan ook zoo vrij ben U op de hoogte te houden van mijne gezondheid.
Ik verzoek U mijne welgemeende groeten te doen aan diegenen die belang in ons stellen en geloof mij met de meeste achting en vriendschap
E:H:Douwes Dekker
Milaan 14 Junij