Multatuli.online

* 14 juni 1867

Brief van Multatuli aan J. de Geyter. Afschrift van onbekende hand. (M.M.)

zoo pynlyk: na deze woorden is er, blijkens een paar regels wit, bij het copiëren iets weggelaten.

Keulen 14 Juny 67

Beste de Geyter, Ik kan u verzekeren dat ik uw zwygen begrepen had, en nog spyt het my dat ik niet reeds voor lang u verloste van de vrees dat ik U verdacht van onhartelykheid. Begrypen is ons beroep, en ik heb begrepen dat gy teleurgesteld zyt en niet teleurgesteld hebt. Nooit zou ik van u iets onhartelyks denken, wees daarvan verzekerd! Ik weet wat het is, te willen en niet te kunnen, en het is eene zeer natuurlyke eigenaardigheid van goede harten, dat zy altyd minder kunnen dan willen. En dit moet zoo zyn. Want het willen staat het kunnen in den weg, en magteloosheid is dus juist het gevolg van goeden wil.-

't Is toch ellendig, zegt men vaak, die, die, of die zou zoo goed kunnen helpen, als hy wilde.

Juist! Maar ‘als hy wilde’ zou hy ook gister gewild hebben, en voorgister, en voor jaren, en dan zou hy nu niet gekund hebben. Want zyn ‘kunnen’ is de vrucht van nooit willen. -

Ik heb zeer, zeer moeielyke dagen, weken ja, maanden gehad. In zekeren zin doet het my genoegen dat ge schryft: ‘Werken kan ik niet’, dan begrypt gy ook (wat velen niet begrypen) dat ik in die stemming niet werken kon. En nog niet, schoon ik sedert eenige dagen eet.

Ja zelfs ik heb my nieuwe kleeren laten maken. Wat 'n genot zich te durven vertoonen, zonder angst dat men de doorgeloopen schoenen ziet! Werken? Zie, al had ik geen zeer drukkende zorg, ik zou eenigen tyd noodig hebben om te herstellen van de aandoening die my m'n nieuwe schoenen veroorzaken. En de ouden heb ik laten repareren. En ik ben er groots op, op die wyze...

Och, dat verveelt me. De heer Flemmich heeft me (en ik gis dat gy 't weet, of zelfs ondanks uw eigen verlegenheid nog hebt medegeholpen) geld gezonden. Nu moet ik bekennen dat de aandoening by de ontvangst, na lang zwygen van zyn kant, zeer onverwacht, niet ongemengd was. Maar ik schryf u dezen brief niet om met volkomen juistheid alles te schilderen. Dat zou te ver leiden.

Bovendien dat zou een werk zyn, en werken kan ik nog niet. Ook heb ik den heer F. nog slechts voorloopig gedankt, en zal hem nader schryven.-

Uw brief is van den 9n en eerst den 13n op de post gedaan. Als nu maar niet de heer Rooses uit de vertraging van myn antwoord meent te moeten opmaken dat ik een vormelyke uitnoodiging wacht.

O, neen. Ik ben over en over te vreden met zyn aan U gerigten brief. Wanneer ik dus niet te Gent kom, zal de oorzaak daarvan elders te zoeken zyn. Ik weet byv. niet of ik tegen dien tyd de kosten der reis zoude kunnen bestryden. Wanneer is het? Wat Gent aangaat, en de Vlamingers, wilde ik gaarne daarheen. Ja zelfs in zekeren zin stel ik er belang in eens eene groote verzameling Noord-Nederl. ‘letterkundigen’ (hm! hm!) by elkaêr te zien. Dat moet een merkwaardig schouwspel zyn! Doch ook om andere redenen stel ik belang in het Gentsche Congres, en om U de moeite van 't heen- en weerschryven te besparen, zal ik den Heer Rooses verzoeken om een program. - De hulp van den heer Flemmich en deelgenooten, drukt me eenigzins of... meer dan: eenigzins. Myne vrouw is lydend. Zy vertrok met de kinderen naar Italie, wyl daar eene vriendin haar een toevlugt aanbood. Zy had geen keus. En ziedaar, die vriendin was zóó hartelyk, zóó hartelyk... dat de arme zwerfster op haar 47e jaar, na veel lyden en groote behoefte hebbende aan wat rust, haar leertyd moest beginnen als opzigtster in eene kostschool waar men een zeer slaafse dienst van 14 uren daags betaalde met 40 franken in de maand. Van die 40 franken betaalt zy 35 frs. voor woning en onderhoud myner Nonni, welke zy op die voorwaarde by zich houden kon. Myn kleine Max mag by die vriendin blyven. Gy begrypt hoe gaarne ik myne vrouw van die kostschool, en myn zoontje van die vriendin verlost zag. Dit wilde ik altyd, maar dringender dan vroeger is de noodzakelykheid om aan dien toestand een eind te maken, daar myne vrouw sedert 2, 3 maanden zeer gevaarlyk ziek is, zoodat de vraag is of zy herstellen zal. Er was dus haast by de zaak, en daarom was my het uitblyven van de Antwerpsche hulp zoo bitter, en ook dáárom zei ik dat myne aandoeningen by het ontvangen der hulp van den heer Flemmich niet onvermengd waren. Ik ben nu gered van den hongerdood die voor de deur stond, en ik hoop nu de mogelykheid om te blyven leven te gebruiken tot het redden myner vrouw (hoe, weet ik nog niet) maar redding zelf was er in de Antwerpse hulp niet! En dat had ik gehoopt. (Gy begrypt dat ik alleen aan U schryf?)

Dat myne vrouw ginds, in stede van wat tot rust te komen eenen vermoeienden en haar geheel ongewonen werkkring heeft moeten intreden, is in zooverre haar eigen wil. Die vriendin beminde haar zóó, dat de man beweerde om harentwille verwaarloosd te worden, en myne vrouw wilde geen aanleiding geven tot huiselyken stryd. Dit belet niet, dat ik die vriendin een mal schepsel vind, daar zy zich had moeten wachten voor de verantwoordelykheid myne vrouw en kinderen naar Italie te lokken. Ik gis dat hare gastvryheid voortkwam uit de zucht om interessant te schynen. Dat gebeurt meer. - En nu iets anders. Weet ge wel dat gy aan my, om my en voor my veel uitgaven hebt gedaan? Beste kerel, 't is my zoo pynlyk.

Ik verlang er naar uw lieve vrouw een kus te geven, en zal 't doen zoodra ik haar zie, of ge er by zyt of niet.

Dag, beste Kerel, ik groet U en haar zeer hartelyk. Ik zal nooit vergeten hoe gy voor my geweest zyt. De geheele hartelykheid die ik te Antw. ondervond, schreef ik altyd op uw rekening.

Adieu

Mult.

In de Holl. Kamers beraadslaagt men over de verhooging der tractementen van Javaansche hoofden ‘omdat zij zoo roven, stelen en knevelen.’ Precies! Maar my noemt men niet.-

Mogt het te pas komen dat er sprake is van myn ‘Onwel zyn’ dat is zoo! Ik word zenuwachtig by 't schryven over myn toestand en dien myner vrouw. En toch moet ik daarover schryven als ik den heer Flemmich antwoord. Ik moet nog een paar dagen wachten. Men behoeft juist niet ziek te bed te liggen om onwel te zyn. Ik had zoo gehoopt myne vrouw te verlossen en dat is mislukt. Dáárover ben ik onwel.