Lijst van brieven op datum
5 april 1867
van
Multatuli
aan
Cd. Busken Huet (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
5 april 1867
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
mais le moindre grain de mil: aanhaling uit La Fontaine's fabel Le coq et la perle.
Keulen 5 april
Waarde Heer Huet, Zoo even sloot ik myn prachtig bulletin. Ja, 't is zwaarder dan ik dacht - door de verveling. Maar toch blyf ik beweren dat de betaling hoog is, want die is voor 't werk, en de verveling kan niet in rekening gebragt worden wyl de Directie daarvan geene Ahnung hebben kan. Anders ware de heele courant anders. Myn tweede bezoek te Antw. heeft my zoo mogelyk nog meer voldoening gegeven dan het eerste. Ik heb in de ‘libre Pensée’ gesproken over biologie. Nu, ik geloof u geschreven te hebben hoe ik denk over verhandelingen in 't algemeen, en de myne in 't byzonder. Ik ben er misselyk van. 't Kost me nu niets meer, en ben klaar terstond te speechen 2, 3, 4 uur lang over wat ge wilt, maar - 't is er naar. ‘Mes vers ne me coûtent rien’... C'est bien heureux, zei een ander, enz. Nu wilde ik gaarne eens iemand hooren die beter spreekt. Ik vrees, ik vrees dat ik 't betere, ja 't beste zelfs, ook slecht vinden zou. 't Is onmogelyk dat men waarheid die de moeite van 't zeggen waard is, kan geven by 't uur. By 't schryven, kost me soms één zin meer.
Maar de goede, gulle Antwerpenaars waren tevreden. Ze behandelden my als een bedorven kind. Ik werd overladen met geschenken, kussen, omhelzingen. Men hing me een horologie om, men pakte sigaren in myn koffertje, en zond me thee na, en rookvleesch - Ik ben er verlegen meê. De hartelykheid is niet te beschryven en ik moet een zot figuur gemaakt hebben als een braminen pop. Die zien er ook altyd zoo dom uit. Ik heb gevloekt om my te ontdeftigen. Krom gepraat om te protesteren tegen letterkundery. Ik heb gehaakt aan een kinderborstrokje - niets baatte. Oef!
En ik had nogal gewaarschuwd tegen biologie! Zoo zieje, wat speeches waard zyn! Klank, klank niets dan klank! -
Men blyft aan de post volhouden dat de brief terug gezonden is. Hadt ge hem van Haarlem verzonden? dan moet hy daar zyn, en niet te Bl.daal.-
Prof Scholten bezwaart me en wel omdat hy al te ligt is. Hy is niet te wederleggen dan op de allerbanaalste wys. Zijn geknoei is zóó plomp dat hy eigenlyk maar een slag verdient en geen match waard is. Toch wil ik hem behandelen. De klip is de te groote gemakkelykheid. Ik had liever fyner werk. Maar 't vleit me dat gy 't my opdraagt. Anders kreeg hy niets dan by de eerste gelegenheid een nootje, een zyslag. Waarachtig het is beneden critiek, en haast zou ik gelooven dat uw opdragt hoogmoed is, wyl gy zelf er u te goed toe rekent. Een daarin hebt ge gelyk. Moet die man z'n studenten vertellen wie god is? Sakkerloot -
Ik verlang naar uw stuk in den Nederland over Een en ander.
Doe my toch eens het genoegen my optegeven wat ge van my hebt? De minnebrieven? De Vry arbeid? De herdrukken? De ideen, compleet zoover ze uit zyn, d.i. 2 banden?
Ik houd niet van lezen, en ik gis gy ook niet. Maar ik kan niet gelooven dat ge myn later geschryf beneden Havelaar stelt, en daarom wou ik weten wat ge gelezen hebt.-
Myn streven is myne vrouw weer te krygen en myn kinderen. Maar dat is heel moeielyk. Geld is wel hoofdzaak, maar er zyn nog andere bezwaren. Neen, ook dàt is geldzaak, doch ik meen maar dat de zaak niet alleen afhangt van reisgeld om hier te komen. Ik moet weten waar we belanden zullen, want hoe dan ook, op 't oogenblik hebben de kinderen dak en voedsel en ik behoorde toch eenige zekerheid te hebben voor de toekomst voor ik hen vandaar roep. Toch kan ik niet lang wachten want myne vrouw is af. Ze zegt het. Een dan moet het erg zyn, want nooit klaagde zy. Telkens schryft zy over den Heer Potgieter. Gy zult daarvan weten, denk ik.
De kinderen zyn wel. Hoe bitter 't my is hen te missen, komt vaak het denkbeeld in my op dat het hun voordeel is optegroeien zonder de pressie die ik (tegen myn wil) zou uitoefenen. Ze worden nu beter zich zelf. Myne vrouw is uitstekend voor de opvoeding. Haar doorgaand systeem is: laisser aller. De kinderen kennen geen dwang, en (zonder te beweren dat dit overal zou kunnen worden toegepast - ik weet het niet!) zeker is het dat tot nog toe de uitkomst lief en goed is. De kinderen zyn goed, en de heele opvoeding is nagenoeg: onthouding. 't Eenige is dat myn ventje wat speelsch is: als ge weet hoe die ch's my vervelen! Ben ik dan de eenige die daaraan zoo'n hekel heb? Denk ook maar dat ik kippevel kryg by 't: ‘De N. Rotterdammer doet opmerken &c.’ Correct is 't, ja! Correct als vroeger: ik haattede, gy haattedet... Nu, ik haattede altyd zoo'n correctheid. Maar - om regtvaardig te zyn moet ik in compensatie brengen al 't kippevel (kippenvel, zeggen ze) dat ik u zoo menigmaal veroorzaak, u en velen, door myn tuchteloosheid.
Tuchteloos? Zie eens wat al komma's ik in myn bulletintje zet. 't Is om se pâmer d'aise voor den Haarl.-
Zyt ge, als ik, misselyk van de 2e kamer en van de dagbladen? Wat 'n geseur! En wat is die Fransen v. de Putte plat! ‘Hoe smaakt u dat hapje?’ fi donc. Zeker zou hy 't vreemd vinden dat ik over platheid klaag ik die vaak ruw ben. Er is verschil. Ik ken wel 3 lat. spreuken daarover met licet & non licet - maar myn blaadje is vol. Is Uwe vrouw wel, en uw zoontje? Hoe is hy? Groet HED en hem en geloof my hartelyk de uwe
DD
Te Antwerpen heeft men my meegenomen naar de Kinderdyk, waar een feest was. Ook daar ben ik zoo hartelyk ontvangen dat ik er verbaasd van was. ‘mais le moindre grain de mil’ &c. Misschien echter komt er mil, dan haal ik myn vrouw en jongens.