Lijst van brieven op datum
12 juli 1866
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
* 12 juli 1866
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven VII, blz. 94-96; Brieven WB VII, blz. 78-79)
Donderdag 12 Juli.
Lieve Eef. Verbeelje nòg geen brief uit Milaan. Schryf in godsnaam terstond, en als je een of meer brieven hebt verzonden van Milaan, herhaal dan alles wat er in staat. Ik heb noodig te weten hoe de zaken stonden met van Vloten etc. De circulaire die Huet my zond is zoo dat ik er alles van moet weten. Kende je die circulaire? Schryf my alles. Wat voor hoopje gegeven werd, wat de condities waren, (heeft men van je gevorderd dat je my niets zou zenden?) en wat nu eindelyk de uitslag is. Wat zal er te Genua zyn? Ik moet alles weten. Waarom is, zooals Huet my schryft je vertrek nu naar Italie oorzaak dat de zaak afspringt?
Dat je in Holland je gang zou gaan was afgesproken, en goed. Maar daarom had je my toch wel kunnen schryven hoe 't stond, en wat er gebeurde.
Schryf me. Ik moet weten hoe 't staat. De hoofdindruk die ik van de zaak heb is dat ik moest uitgesloten zyn. Er ligt over alles een tint alsof ik 't geld op zou maken dat voor jou en de kinderen noodig was, ja, alsof ik 't je zou afnemen.
Kassian ik had zoo getobd dat je op reis zou te kort komen daar ik berekende dat de fr. 300 van Stefanie niet genoeg waren. Ik wist niet dat je meer had en nu sta ik vis-à-vis Huet in de positie alsof jy my bedroog en alsof ik 't geld had willen hebben dat voor jou bestemd was.
Ik ben zeer zeer neergeslagen! Groet en kus de lieve kinderen en laat me in godsnaam iets van jelui hooren.
Dat ik aan Huet schreef was uit hogen nood, uit honger. Welnu in dien brief vertelde ik dat je met fr. 300 naar Italie was. Ik toonde hem dus dat ik niet wist van meer, want ik schreef dat ik zoo bekommerd was dat je te kort zou komen. Daaruit bleek dus dat je my dat had verzwegen. Wat volgt daaruit? Dat ik je anders dat geld zou hebben afgenomen. Anders had het verzwygen geen oorzaak. Zoo sta ik daar nu! O god hoe bitter. Ik ben eens vooral gebrandmerkt alsof ik jou en de kinderen te kort doe om zelf wat te hebben. Maar reeds vroeger schyn je dat idee te hebben laten wortel schieten. Want in de circulaire ligt het ook. Ik word buiten gesloten.
Schryf my of de circulaire je bekend was.