Lijst van brieven op datum
9 november 1865
van
Multatuli
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
9 november 1865
Brief van Multatuli aan een onbekende. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Multatuli past hier de vereenvoudigde spelling toe die hij ook in zijn Bloemlezing had gebruikt. Het was juist de tijd dat de spelling-Siegenbeek vervangen ging worden door die van De Vries en Te Winkel.
Lieve en Zeer geachte Mevrou!
Dat is een aangenaam Souvenir aan 't bezoek dat ik by U mogt afleggen!
Ik heb sedert dien tyd geen dag, geen uur rust gehad, en werd door allerlei zorg en smart gejaagd als een hert in 't woud! Wie goed deed en waarheid zoekt, schynt vogelvry te zyn in onze maatschappy. Dat is de reden dat gy niets van my hoordet, na uw vriendelyke ontvangst.
Alles meêtedelen wat me in de laasten tyd pynigde, zou my te ver leiden - ook kan ik 't niet, al wilde ik. Myne vrou is hier geweest, 1½ dag - langer kon zy niet, want nogeens: men doet wat men kan en niet wat men wil.
Daar echter uwe hartelyke vriendelykheid niet verdient dat ik u raadseltjes opgeef zal ik dit alleen zeggen dat ik bezig ben met het oplossen van een problema van de moeielykste soort, namelyk hoe iemand die geen geld heeft die overal wordt uitgescholden, gelasterd en tegengewerkt, hoe zo-iemand op den duur voor zich en de zynen een dak kan vinden?
Vier, vyf malen reeds veranderde ik van plan, gedurende de laaste maand, en telkens als ik meende 't problema opgelost te hebben, kwam er weer iets in den weg, dat die oplossing belemmerde. Gy zult erkennen dat zo'n taak pynlyk is.
Nadat myne vrou hier geweest was, hadden wy reeds besloten dat zy hier zou komen met de kinderen voor goed. Maar ik heb contra order moeten geven schoon er reeds een paar koffers met goed onder weg waren. Op 't ogenblik heb ik nu hier in Amsterdam myn kleinen jongen dien ik voor een tydje hoop te kunnen herbergen. En at-tendant zal ik trachten raad te schaffen voor de rest. Zulke beslommeringen zouden heel komiek zyn als ze niet zo bitter treurig waren.
Doch dit is alles niet. Ik zou niet klagen over zo'n beetje! Aan smart en zorg ben ik gewoon sedert ik my verzette tegen Nederlandschristelyke schelmery, doch nu en dan is de maat zó vol dat ik geen adem heb om vriendelyk te antwoorden op de meest vriendschappelyke toespraak! Dat is zeer verdrietig.
Ik dank U innig voor Uw vriendelyke herinnering! En er is iets byzonders in dat stuk van Beranger! ‘Tous les palais ont des nids d'hirondelles!’ Juist! Ook ik herbergde zwaluwen toen ik zelf een dak had. Maar sedert ik zwaluw geworden ben vind ik geen hutje waar ik myn nestje bouwen kan!
Toch klaag ik niet over tegenstand. Ja zelfs niet over tegenwerking van de gemeenste soort. (domme, platte bakerachtigen laster byv.) Neen 't spreekt van zelf dat zy my tegenwerken die streng zouden gestraft worden als ik wat te zeggen kreeg. Hun mé'tier brengt mede my te smoren. Ieder z'n werk!
Maar de lamme, luie, lafhartige traagheid van medestanders, van zogenaamde geestverwanten maakt me bitter.
Lieve mevrou, zodra ik enigzins kan ademhalen, zal ik de vryheid nemen U een bezoek te komen brengen, als ik mag.
Intussen hartelyk en met de meeste hoogachting gegroet van
UEDDwDienaar
Douwes Dekker
9 Nov 65