Multatuli.online

* 1 november 1865

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Afschrift van Gideon Busken Huet. (M.M.)

niets dan duisternis: toespeling op Kronijk en Kritiek in De Gids van januari 1864 (blz. 100-133), waar een publikatie van de oud-zendeling S.E. Harthoom voor Huet aanleiding was tot de volgende passage: ‘hoewel een kerkelijk partijgeschrift, bevat het boekje van den heer Harthoorn sommige litterarische elementen van wezenlijke waarde. Het is in zekeren zin een ‘Max Havelaar’ op missionair gebied. De Heer Douwes Dekker is voor de vaderlandsche letteren eene teleurstelling geweest. Op zijn schitterend vuurwerk is eene dikke duisternis gevolgd. Zal iets dergelijks ook aan den heer Harthoorn overkomen? Zullen wij het moeten stellen met deze kleine verzameling schetsjes uit het Javaansche leven? De heer Harthoorn mist de zeldzame talenten die het aanzijn gegeven hebben aan den roman van Saîdja, aan de toespraak tot de hoofden van Lebak, aan den onsterfelijken Droogstoppel. Doch hem staat voor het minst geen onmatig zelfgevoel in den weg.’ Ds. Pierson: in 1865 nam Allard Pierson ontslag als Waals predikant te Rotterdam; als afscheid en motivering publiceerde hij ‘Aan mijne laatste gemeente’ (Arnhem 1865).

Waarde heer Huet, hierby een bloemlezing (in twe kleuren, zegt de uitgever, mal genoeg. Ik geloof dat er meer kleuren in zyn.)

Zeg me eens of uw idee altyd is dat ik na den Havelaar niets dan duisternis heb voortgebracht? Ik denk er beter over, maar ben niets boos over uw opinie. Och, die schryvery!

En wilt ge my zeggen tot hoever gy de Ideën hebt? Sedert maanden was ik in de war met het verzenden der present exx.

Hartelyk gegroet,

t.à.v.

Douwes Dekker.

1 Nov. 65.

Dat stuk van Ds. Pierson heb ik ingezien. Gelezen nog niet. En... en... voor ik 't beoordeel...

- Moet je 't lezen, zegt ge?

- Ja, en weten hoeveel geld hy in kas heeft. Il faut juger des principes d'après e bien-être. 't Is bar maar 't is zo!

Lulli de componist was ziek en had absolutie nodig. De pastoor gaf ze hem, op conditie dat-i z'n laaste opera zou verbranden.

Om den wille der zaligheid verbrandde Lulli z'n laaste opera.

Maar... hy herstelde! Toen steeg de opera, en de uitgestelde zaligheid daalde in waarde.

Een vriend verweet hem z'n voorbarigheid.

- Chut... chut! Ik hield er kopy van.

Moraal.

Eer men iemand 't verbranden van z'n opera toerekent als verdienste, blyke er eerst of i daarvan kopy had. -

Dat ik zo bitter ben is omdat ik 't verduiveld moeielyk heb. Hartelyk gegroet.