Lijst van brieven op datum
24 januari 1865
van
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
aan
J.J. Rochussen (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
24 januari 1865
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan J.J. Rochussen. (Kopieboek 3, blz. 46-47. M.M.)
Voor de ontbrekende bijgevoegde staat zie men de kostenberekening na de eerstvolgende brief. Het verschil van f 12. - zal gelegen zijn in de post: Papier van den titel.
winsten op tijd: winst op langere termijn.
Z. Excellentie den Minister van Staat
J.J. Rochussen 'Hage
Amsterdam 24 Jan. 1865
Uwe Excellentie
Ik ben zoo vrij mij in het belang van den Heer E.D. Dekker nogmaals vertrouwelijk tot U te wenden.
Op het oogenblik is er te zijnent dringende behoefte, bepaald gebrek.
Hadde hij den 2den Bundel Ideen in 1864 afgewerkt, dan zou hij binnen een paar maanden daarvan winsten kunnen verwachten. Thans moet de opbrengst van het geleverde strekken om de kosten te betalen, gedeeltelijk zelfs voor den geheelen 2den Bundel (papier b.v.) en de voordeden worden eerst geplukt in 1866.
Toen D. mij uitnoodigde zijn uitgever te zijn, wist hij dat ik met een zeer gering kapitaal mijne zaken dreef en dus onmogelijk hem voorschotten geven kan; andere uitgevers hadden ze hem trouwens geweigerd, al hadden zij gelden disponibel.
Ik bood hem mijn crediet en mijne medewerking aan, en wij gaven tot heden voor gezamenlijke rekening uit. Onwillekeurig geraakte ik echter in voorschot, tot dat ik eindelijk dit verrekend heb als betaling voor zijne helft in het eigendomsregt zijner werken door mij uitgegeven, den 2den Bundel uitgezonderd.
Het is mij op het oogenblik onmogelijk door voorschot op de opbrengst van den 2den Bundel Ideen Dekker op nieuw te hulp te komen. Het afgeloopen jaar is voor mij zoo kostbaar geweest, dat ik niet het geringste meer aan mijn circulérend kapitaaltje onttrekken kan, zonder mij in gevaar te brengen zelf niet aan mijne verpligtingen te kunnen voldoen.
En toch moet D. geholpen worden.
Daarenboven heb ik eindelijk zijn tegenzin overwonnen, door schrijven in zijn levensonderhoud te voorzien; zijne eenige voorwaarde is thans dat hij dan ook betaald worde zoodra hij een vel druks aflevert. In plaats te moeten wachten op de uitbetaling van winsten op tijd, die het gevolg zijn van eene uitgave voor gezamelijke rekening, verkiest hij f 40. - per vel terstond te ontvangen; dus f 1040 voor den 2den Bundel.
Volgens bijgevoegden staat kost de uitgave van dezen Bundel, - het genoemde honorarium van den schrijver ingesloten - f 2546,55.
Om deze kosten te dekken heb ik dus noodig ca. 800 inteekenaars à f 3.20 netto inbrengende; thans, nu er eerst 16 van de 26 vellen verschenen zijn, heb ik er reeds 730, zoodat ik rekenen kan bij de verschijning der aflevering die thans ter pers is, het benoodigde getal te bereiken. Gevaar bestaat dus bij het verleenen van voorschot niet. Ik ben daarom zoo vrij uwe Excellentie beleefdelijk uit te noodigen mij te ondersteunen in de taak die ik op mij genomen heb mede te werken den genialen schrijver zich zelf te doen onderhouden, door verbeterde omstandigheden aldus verkregen, de overspanning van zijn gemoedstoestand weg te nemen en hem daardoor in staat te stellen de enorme zeggingskracht die hij bezit nuttiger aan te wenden, dan dit tot heden het geval is geweest.
Deze ondersteuning zou voor mij zijn de opening van een crediet ten behoeve van den Heer E.D. Dekker met aanwijzing van de plaats waar ik tegen overlegging van ieder afgedrukt vel van zijn werk, te beginnen met den 2den Bundel Ideen (de Bruid daarboven niet mede rekenende, als mijn eigendom reeds) f 40. - zou kunnen ontvangen te zijnen behoeve, onder verband dat de geheele som op deze wijze in den loop van 1865 door den Heer E.D. Dekker te genieten, door mij aan uwe Excellentie tegen nadere door u te bepalen intrest zal worden gerestitueerd voor ultimo Mei 1866.
Ik verzoek uwe Excellentie mij ten goede te houden de vrijheid die ik neem, in het belang van een man wiens verdiensten ook door uwe Excellentie worden erkend en gewaardeerd, en in aanmerking nemende dat ik, door velen tegengewerkt, door geen, wie ook gesteund, alleen om zijnen en niet om mijnen wil de vraag tot U rigt, die ik in ieder ander geval mij wel gewacht zou hebben uwe Excellentie te doen.
Als onderpand voor mijne eerlijke nakoming der door mij aangebodene verbindtenis kan ik uwe Excellentie stellen den goeden naam dien ik zoowel in Indie als hier door eigen zorg en werkzaamheid, in weerwil der bijna algemeene tegenwerking, waartegen ook ik te kampen heb, steeds heb weten te bewaren.
In afwachting met eenig antwoord van uwe Excellentie vereerd te worden, en na U de verzekering mijner hoogachting aangeboden te hebben heb ik de eer te zijn
Uwer Excell: Dw
R.C. d'Ablaing van Giessenburg
Kalverstraat E 246.