Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

31 december 1864

van

R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)

aan

J.H. Knipscheer

 

Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)

terug naar lijst

Waarschijnlijk 31 december 1864

Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan J.H. Knipscheer. (Kopieboek 3, blz. 37. M.M.)

Deze brief, ongedateerd, volgt direkt op die van 30 december en vóor de pagina waar het jaartal 1865 verschijnt.

WelEd. Heer.

Dekker is bereid weder aan het werk te gaan; doch vraagt dan ook van mij het gewone voorschot f 25.-

Dit voorschot wordt even als alle andere kosten aan de uitgave zijner werken verbonden, ruimschoots gedekt door de inteekeningen; doch de boekverkoopers, door wier bemiddeling de Exemplaren geleverd worden, betalen eerst in Mei van het volgende jaar, en door verhuizing als anderzins heb ik in den loop van 1865 zoo veel betalingen te doen, dat het mij onmogelijk is extra gelden uit te schieten, zonder gevaar te loopen mij zelf vast te werken. - Het crediet dat door de buitenlandsche huizen wordt gegeven is hoogstens drie maanden.

Werkt Dekker geregeld door dan kan hij f 3 à 4000 verdienen. In aanmerking van zijne ongestadigheid raam ik echter het maximum op ruim f 2000. Ik dien echter voor alle eventualiteiten gewapend te zijn, opdat hij niet mij de schuld kunne geven, wanneer hij door geldgebrek voortaan verhinderd wordt te werken. Daarentegen betaal ik hem eerst uit als het vel druks gereed is om afgedrukt te worden en verbind ik mij tegenover het publiek dat zijne werken koopt voor geene vervolgen; - ik beloof geen bundels meer; ik stel slechts verkrijgbaar een zeker getal vellen tegen den prijs daarop geannonceerd.-

Ik zoek dus een of meer vrienden van den vooruitgang, die belang stellen in het voortzetten der uitgaven van Multatuli, en tegen over-legging van de bewijzen van het bovengezegde, mij genoeg vertrouwen willen schenken om mij tegen 5% interest de gelden te verstrekken, die ik in den loop van 1865 successivelijk zal noodig hebben als voorschot aan den Heer Dekker. De aflevering van een afgedrukt blad bij de aanbieding der kwitantie kan tevens als bewijs dienen dat de waarde tot dekking reeds gecreeerd is.

De Heer D. Koning heeft zich reeds voor f 50.- 's maands aansprakelijk gesteld.

Mogt het u convenieeren mij voor zoo ver benoodigd het overige geheel of eveneens gedeeltelijk ter dispositie te stellen, dan zult u Dekker, de goede zaak en bijzonder mij daardoor een grooten dienst kunnen bewijzen.

Mei 1866, wanneer de betalingen der boekverkoopers mij geworden, kunnen de gelden, in 1865 verstrekt, worden gerestitueerd. Ik houd mij beleefdelijk tot een paar woorden antwoord aanbevolen, en heb de eer mij na beleefde groeten te noemen

UEDwD

R.C. d'Ablaing van Giessenburg

firma R.C. Meijer.