Multatuli.online

* 31 juli 1864

Brief van Multatuli aan Mimi. Afschrift-Mimi, folio 17. (M.M.)

De laatste alinea is een toevoeging van Mimi, zij het gebaseerd op mededelingen van Multatuli.

Zondag (31 Juli)

Ja ik heb gedurig een schrik: geld! Dat is zoo. Everdine zit in nood. En dan komen alle andere zorgen en beroepen op wat zedelyke hulp zoo bitter. Dat gevoel van onmagt niet te kunnen geven waar zooveel gevraagd wordt is vreesselyk.

Nu heeft d'Ablaing bedacht eenige personen by elkaer te krygen die geld zullen voorschieten op de Ideen. Dat geld is weinig, ik denk fl. 25 per vel. Nu dat zou niets wezen, maar 't schryven gaat zoo ellendig als het er zoo wordt uitgeperst.

Het valt erg moeielijk zoo voorttegaan met Multatuli's levensgeschiedenis te extirpeeren uit brieven aan mijzelf. Alleen dorre feiten zijn geschikt en die zijn er niet zoo velen. Hij zat al dezen tijd op zijn zolderkamer boven den winkel van R.C. Meijer - en kreeg brieven van tine die in nood zat en peinsde over geld. Hij peinsde over een lezing te Maastricht maar de heer Stieltjes ried het hem af daar het niets geven zou en ook dacht hij aan den Haag en Rott. maar d'Ablaing deed hem vreezen dat ook dat niet geven zou.


nadere informatie

afschrift