Lijst van brieven op datum
6 juli 1864
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
* 6 juli 1864
Brief van Multatuli aan Mimi. Afschrift-Mimi, folio 13-14. (M.M.) S & MB: Sietske Abrahamsz en Minnebrieven.
Voute: zie P. Spigt, Keurig in de Kontramine (Amsterdam 1975) blz. 7 en blz. 233.
Woensdag.
Gister avond voordragt van Salvador. 't Was hier en daar mooi, maar 't geheel was slymerig. Goeds was er in om 't volk optewekken. Hy heeft wel op my gedoeld maar me niet genoemd. ‘Vroeger sloeg men de mensen die ons in de weg stonden 't hoofd af, nu doodt men ze geestelyk door laster, verdachtmaking, etc.’ Hy behandelde dat heel goed. Ja, mooi zelfs.
Er is roering in my en buiten my. Nog heb ik veel kleine bezwaren die me erg neer houden, maar ik voel beweging.
Woensdag avond 8 uur.
S...! Ja ik hield veel van S, en nog. Ze is flink en trouw. Toen ik je 't eerst antwoordde op je vragen omtrent haar, heb ik gezegd: nest. Ja, komiek, omdat je 'r tweemaal op terug komt. Daar ben je heelemaal een meisje ('t is geen verwyt, hoor.) Nu zal ik je zeggen (zoo precies als 't kan) hoe 't verband is tusschen S & MB. Een dichter schept niets, hij voegt zamen en regelt. Hy brengt vlam aan de feiten die de buitenwereld hem aanbiedt. (In lager orde noemt de artiste dat 'n model.) Als hy nu een Venus schildert laat hy poseeren die voor de arm, die voor taille, die voor gelaat (of voor een gedeelte van 't gelaat) enz. Ieder die gezeten heeft voor model heeft hem een deel van 't pitje geleverd waarom zyn feu sacré zich kronkelen moet. (Si feu sacré il y a!) en toch is dat geleverde niet voldoende: De artiste moet zwanger zyn van indrukken, die hy (sins jaren misschien en niet meer aantewyzen) opving. Daar ik heel attent let op wording, weet ik eenige dingen precies te boeken. Droogstoppel heb ik van den koffimakelaar Voute, plus m'n ondervinding van de holl. natie. Voute is niet droogstoppel - ik ken den man niet, en zag hem maar ⊙ uur aan tafel - hy preteerde zich tot ruw model, outlines.
Ieder ontvangt indrukken, bewust of niet. Zelfs in den slaap voel je pyn, ruikt men brandlucht, hoort kloppen enz. maar... je weet ze niet te verwerken, je kunt ze niet beoordeelen, noch regelen.
Wie indrukken opvangt kan ze rangschikken tot bloem, of tot vrucht. De poeet maakt er bouquetten van, de denker Ideen. En wie 't beide is brengt bloemsel in de denkbeelden, en Ideen in z'n ruiker. Maar in allen geval moeten de indrukken zuiver opgevangen worden en harmonisch bewerkt; er moet waarheid zyn in de applicatie. Daarin is poezie één met wysbegeerte. (ik geloof dit het eerst beweerd te hebben. 't Zal dus wel een paar eeuwen duren voor men 't weet.)
Ik heb je al gezegd dat een chanteuse in Brussel my de compositie van Saïdjah ingaf. (niet de feiten! Die had ik medegebracht van Lebak!) neen, dat zachte. Ze heette Estelle. Maar ik heb haar nooit gesproken. Ook wilde ik dat niet, en de stumpert weet niet dat ik muziek van styl putte uit haar gelaat. Een mugje, een stofje kan 't sprietje zyn waarom zich de gedachte wikkelt, ja een toon, een reuk, een nietsje. Je weet het wel, mimi, jy die zoo gevoelig bent, jy die zoo vatbaar bent voor 't opvangen van indrukken, al analyseer je niet zoo pedant den verderen loop. Nu, dat kan ook niet altyd, ja zelfs meestal niet. De indruk is oneindig en de uitdrukking beperkt. Als ik eens wat rust heb ga ik de mecaniek der luchtgolving bestudeeren, ik wou muziek componeeren. Dat is ten minste iets gewonnen in onze armoedige wyze van uitdrukking. Nu, S. bracht me dikwyls een ‘pit’ aan. En alle artistes zyn (als vrouwen, dat ís zoo) dankbaar voor bevruchting. In den zin zoo als ik nu bedoel schynt er een fluide te bestaan tusschen model en artiste, vooral wanneer 't model dan een beste, hartelyke, trouwe meid is, zoo als S. -
nadere informatie
afschrift