Lijst van brieven op datum
25 september 1861
van
Arie Cornelis Kruseman (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 25 september 1861.
Brief van A.C. Kruseman aan Multatuli. (J.W. Enschede: A.W. Kruseman. Eerste deel. Amsterdam 1899, blz. 566).
Waarde Dekker!
Gaarne voldoe ik aan Uw verlangen door, ter tegenspraak van alle mogelijke praatjes, getuigenis af te leggen, dat er tusschen U en mij geen schemer van contract bestaat, van welke aard ook. Evenmin, dat gij van mij voorschot zoudt hebben genoten voor eenig werk dat bij mij zou uitkomen. Noch van Uwe zijde, noch van de mijne is ooit de minste onderhandeling gevoerd of eenige stap gedaan tot het schrijven of uitgeven van een boek.
Onze eenige betrekking die ik mij gaarne herinneren wil, is die van een jeugdige, een warme, ik geloof nobele vriendschap. Gebeurtenissen van later tijd zullen mij het aangename herdenken van dien tijd nooit ontnemen. Maar daarbij blijve het ook. Onze rigting in denken en doen loopt veel te wijd uiteen, dan dat er, evenmin bij U als bij mij, als fiere mannen, idee zou kunnen zijn van intieme ontmoeting. Geen onzer zou 't begeeren. Maar al schrijf ik U dit, zwart op wit, en met al de kordaatheid waarmee we elkander altijd in de oogen hebben gezien, even rond verklaar ik U van mijnen kant, dat ik U nooit zal ontwijken waar het toeval ons zamen mogt brengen. Ook zonder sympathie kan er waardeering zijn. Ja hartelijkheid in sommig opzigt. Staande in onze vrijheid en strevende voor wat we goed achten, zullen we elkaar in 't oog houden met belangstelling.
Met de beste wenschen reik ik U de hand.