Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

4 september 1861

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

* Waarschijnlijk 4 september 1861

Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven V, blz. 120; Brieven WB V, blz. 91). Volgens Mimi is in deze brief het woord ‘papa’ doorgestreept.

Woensdag.

Lieve beste Tine. Ik heb je brief van Maandag morgen met 't relaas van de ‘plaisieren’ op Zaterdag en Zondag! Heel lief. Och, dat doet me zoo goed. Je schrijft alles zoo lief, maar beste, als 't je misschien te lastig valt alles zoo minutieus te beschrijven, moet je 't niet doen. 't Is waar dat het voor mij een innig genoegen is alles zoo na te gaan wat je doet met de kinderen, maar 't moet je geen taak wezen, hoor! Denk ook nooit dat het mij niet interesseert omdat ik niet op alles antwoord. Ik heb drokte om een doel te bereiken.

Ik zal je eens vooral uitleggen hoe. Ik wil een som geld hebben om mij te kunnen roeren. Nu wil Gunst dat heel graag geven, maar 't moet bij elkaar gebragt worden. Tot nog toe, in plaats van te slagen, heb ik (en meestal met moeite) alleen kunnen gedaan krijgen dat ik telkens zooveel kreeg als op 't oogenblik noodig was (bijv. die laatste bezending van f 100 op ulto. Augustus). Dit is nu wel in zoo verre goed omdat we nu eenigen tijd lang niet in angst zitten, maar ik wil een paar duizend gulden hebben om een en ander te regelen (tantes, den Helder, enz. enz.) Dan zou ik thuis komen en met u bespreken ons eens voor al ergens interigten, dat ik voor goed het gouvernement ging aanvallen (niet zoo gedurig op de schop zittende als nu). Ook wil ik niet van hier gaan zonder 't logement royaal te betalen. Daartoe alleen is f 400. - noodig. Men zou mij wel laten gaan zonder betalen, maar dat wil ik niet. 't Is juist van belang dat die Mijnhardt mij later weer met genoegen ziet aankomen. Ik heb dan ingeval van nood altijd een refuge. Ik laat nu in 't midden of ik slagen zal in de begeerde f 1 of f 2000. Beloften genoeg! Maar als ik weg ga lukt het zeker niet! Voor een of twee dagen thuis komen vind ik vreeselijk hard.

Effect van de MB heb ik nog niet. Ik begrijp dat de publieke opinie bang is. Ik gis dat men mij noch durft bijvallen noch afvallen, en middenweg is onmogelijk. Men is schuw. Ook verwacht ik eerst komplete bijval over eenigen tijd. Men moet ze meer dan eenmaal gelezen hebben. Er is hier en daar diepte in, die 't gewone publiek niet begrijpt, en zelfs de anderen ook niet dadelijk. De MB is een werk dat commentaires noodig heeft, even als de Faust van Göthe. Zoo iets kan niet dadelijk gegouteerd worden. 't Is te vreemd, zie je!

Nu, ik denk dat recensenten etc. dat voelen, en zich zelf wantrouwen. Ook hoort er in zekere mate courage toe mij aan te hangen, en courage is zeldzaam.

Als ik slaag om f 1000 of f 2000 bij elkaar te krijgen, weet ik precies wat ik te doen heb, en geloof in staat te zijn een radicaal eind te maken aan onze ellendige positie. Het ergste is dat Gunst zelf achteruit is en moeite heeft zich staande te houden. Hij wil even graag als ik, want hij verdient op mijn geschrijf genoeg om zich te redresseeren. Andere boekverkoopers, die meer geld hebben, willen ook wel wat de speculatie aangaat, o heel graag! maar zij durven niet alles uitgeven wat ik schrijf. De een is bang voor klanten die hij zou verliezen, de ander draagt een witten das en is ouderling, enfin 't is droogstoppelarij. Meijer op den Vijgendam zou ook graag willen maar heeft ook geen geld. Ook hij heeft moeite zich boven water te houden omdat hij overal door de vromen wordt tegengewerkt. Hij heeft namelijk even als ik openlijk verklaard dat hij geen Christen is. Ik ben met hem zeer bevriend.

Al de combinaties mee te deelen die ik gedurig maak om te slagen, zou te lang duren. 't Is net als iemand die in een bijt ligt, en zich wil opwerken aan den kant die gedurig afbrokkelt. Maar ik geef niet op, dat begrijp je!

Ik dank je wel voor je laatsten brief. Ja, ik weet wel dat je hartelijk voor Siet zult wezen, vooral als je hoort wat ze om mij heeft moeten uitstaan.

Toen ik verleden een vrij brutale brief van Fuhri kreeg heb ik geantwoord: Ik begrijp best dat je graag je geld hadt. Ik wou ook graag dat de natie en zekere personen die mij oneindig meer schuldig zijn mij betaalden. Maar 't is onbillijk dat ik nu zulke brieven moet ontvangen, en al die anderen doen maar net of 't hun niet aangaat. Ik verwijs u bij dezen tot den heer Van Twist. Zeg hem dat 't zijn schuld is dat ik word beschouwd als kwade betaler en dat hij doorgaat voor een fatsoenlijk man enz. enz. Ik hoor van terzijde dat Fuhri mijn brief aan D.v.T. getoond heeft, waartoe ik hem ook uitnoodigde. Ik heb geen antwoord gekregen, en als men weer maant doe ik 't weer.

't Is inderdaad onbillijk dat al dat volk rustig leeft, en dat wij zoo te tobben hebben.

Ik ben niet bang ten slotte te zullen slagen. Gelukkig is er nu op 't oogenblik geen angst, en ik heb wat vrijheid van geest. Hoe onafhankelijker ik mij voel hoe beter.

Ja, als ik thuis kom zal ik met Non wandelen, dat beloof ik haar. Zeg haar dat, en zeg toch vooral aan de kinderen dat papa dat Dek graag komen wil, maar nog niet kan. Hoor eens, dat jij je hebt laten mamaiseren is jou zaak, maar ik ben er op gesteld dat ze mij Dek noemen. Ik vind dat veel hartelijker. Ik begrijp niet hoe je er tegen kunt wezen dat de kinderen je Tine noemen. Ik vind het lief, zacht en zoo vertrouwelijk.

Siet schrijft mij dat zij morgen middag met mij zal wandelen en Cath. mee verzoeken! Juist omdat C. zoo vervelend lastig is. Ik heb C. nog niet gezien na hare terugkomst uit den Haag. Zij ontwijkt mij uit vrees dat ik haar de waarheid zal zeggen, en daar is veel kans op.

Dag lieve beste Tine. Ei, je klaagt over mijn brief, en wist je dan niet hoe slecht jij gedaan hebt met je klimop-historie! Dat is valsch.

Dag kinders. Dag beste Non en Edu.

Tine, wees opgeruimd en soigneer je goed, zal je? Dag beste kind, mijn Tine! Wees vrolijk!