Lijst van brieven op datum
2 augustus 1861
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* Waarschijnlijk 2-3 augustus 1861.
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven V, blz. 105; Brieven WB V, blz. 81) - Volgens Mimi staat de laatste alinea op een los blaadje. Van de portretten is verder niets bekend.
Vrij dagmorgen.
Lieve beste hart! Ik heb je brief van dingsdag (je zou den volgenden dag naar 't bois de la Cambre gaan, wat mij veel pleizier doet). Nu had ik eigenlijk gehoopt van morgen een brief van je te krijgen over die excursie. Ik ben eergisteren den heelen dag in gedachten bij je geweest en ik zag de kinderen zoo in 't groen. Misschien krijg ik van middag een brief.
Lieve beste, hierbij een portretje. Ik heb er nog meer voor je, anders, maar ik moet nog hier houden daar ze als hulpmiddel moeten dienen voor een schilder die mijn portret maken wil. Dat is de artiste op pag. van de Minnebrieven.
Zijn meisje is een ware engel. Ik hoop dat je haar zult leer en kennen en ik ben zeker dat je haar het liefste kind vindt wat je ooit gezien hebt. Alweer een amourette, denk je? Och neen. Maar ik vind haar heel lief, dat is waar. Zij is naar mijn inzien juist uw genre, eenvoudig en opregt.
Hij en zij halen mij dikwijls af om te wandelen. Zij heeft geleden (door een bankroet van haar vader) en zij kan vertellen over tantes enz. net als jij over je grootmama. Als ze trouwen, zullen ze naar Brussel gaan en ons bezoeken. Hij is ook een zeer knap liberaal flink mensch en geheel artiste. Jammer dat hij wat fijner moest wezen in dehors.
Dat de uitgave der Minnebrieven zoo vertraagd wordt heeft zijn reden. Zij mogen niet verschijnen voor het vertrek van de landmail. Gunst heeft op 't oogenblik geen geld om 500 ex. naar de Oost te zenden (frankeren landmail) en daarom wacht hij.
Je krijgt waarschijnlijk morgen het slot, dat al lang af is, maar op iets wachtte.
Siet is gister teruggekomen. Alles bij 't oude. Zij smacht naar vrijheid, en men maakt haar de aanhankelijkheid aan mij tot crime.
Theo is bedreigd met kostschool (ik zou 't juist goedvinden) als hij niet beloven wou van mij afstand te doen. Hij heeft die belofte niet willen doen, en nu komt er toch niets van 't K.S. Ik gis om de duiten. Want al de ideen, deugd, principes etc. etc. van dat volk stuiten terug op geld.
Het meisje van dien artiste laat je altijd heel hartelijk groeten. Zij houdt veel van je zoo als iedereen. Zie je! Dat heb je nu toch voor een deel aan mij te danken. Ieder die je kent vindt je zoo'n beste meid, maar die je niet kennen weten het alleen door mij, en zij gelooven het, zie je!
Ik wacht met verzenden van dezen brief tot ik wat van je hoor.
Zaturdag morgen.
Ik heb je brief van gister. Ik ben heel blij met je verslag van 't pierewaaien. Die Edu schijnt altijd iemand te vinden die hem helpt; eerst met hengelen, nu met roeijen, ik vind heel prettig dat ze zoo'n pleizier hebben.
Ja lieve, ik heb het materieel heel goed. Die Mijnhardt en alle huisgenooten zijn zoo als ik 't nog nooit gezien heb. Hij is inderdaad een der flinkste knapste fatsoenlijkste menschen die ik ken. In stede van stuursch of stijf is hij hartelijk. Kortom, wat dat aangaat kan 't niet beter.
Ik heb nog geld. Vroeger, als ik wel eens niet had, kon ik toch goed eten, ja zoo dat ik 't nooit beter begeer, en honderdmaal denk ik: ik wou hier graag met Tine en de kinderen eten. Namelijk bij Weyer (Peter-Jonge graaf. Over Polen, je bent er een paar maal met mij geweest).
Ik kan daar zoolang eten als ik wil, zonder betalen. Maar dat is nu 't geval niet. Ik heb nog geld. Materieel is alles dus zeer goed. De hoofdzaak is dat ik door de gegeneerdheid van Gunst (de uitgever) niet mijn doel bereikt heb. Hij wilde graag, maar kan niet. Hij en Meijer op den Vijgendam zijn de eenige uitgevers die mijn werken kunnen uitgeven, is 't nu...
Verleden zei iemand uit gekheid: wil je wedden om f100? - Ik zei: als Mijnhardt voor mij betalen wil. Hij zat te omberen en riep: Wel wis en waarachtig! Dit uit den mond van hem die mij kent als logementhouder, is zeer goed. Ook is ieder van 't publiek hier beleefd en hartelijk. Maar buiten word ik hevig aangevallen.