Lijst van brieven op datum
25 juni 1861
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 25 juni 1861
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven V 91; Brieven WB V, blz. 71). Volgens mededeling van Mimi: Poststempel 25 Juni 1861.
Dinsdag morgen.
Beste Tine! Ik krijg daar uw brief, die mij zeer leed doet. Jij hebt ongelijk.
Ik beroep mij niet op Siet om het te bewijzen, maar als het dan toch eenmaal zoo is dat zij weet hoe ik voor u voel, is 't dan een misdaad te zeggen: vraag aan haar?
Ik heb geen tijd u te schrijven. Uw brief doet mij innig leed, en 't ergste is dat hij mij zoo overvalt in mijn werk dat in een heel andere stemming is, en ook eene andere stemming noodig heeft.
En je bent geheel in de war. Net als 't publiek begrijp je niet wat het is. Welnu, ik denk vandaag of morgen het derde vel te krijgen van de drukkerij, daaruit zal je zien dat je ongelijk hebt. 't Is jammer dat je daar zoo op eens weer tusschen in valt met zoo'n gewone ordinaire aandoening.
Foei! Heb ik dàt aan je verdiend. Is dat nu een reuzenkind?
Fancy is Fantasie.
Ik laat je zeggen in het derde vel dat...
Och, ik ben kwaad op je. Had me liever wat geschreven over die scheppingshistorie, en over de inrigting van mijn plan van de minnebrieven!
Ronduit gezegd vind ik het klein van je, en niet in harmonie met alles.
Ik ben kwaad.
Neen, ik heb niet gezegd aan Siet te vragen als een bewijs.
Hoor eens, ik heb geen tijd om zulke brieven te beantwoorden! Je had liever geweest als je wat van de kinderen geschreven had. Daar zit ik nu weer! 't Is pleizierig.
Tine, Tine, wil jij mij een certificaat worden van impotentie. Moet jij mij nu beletten artiste te wezen? Dat is hard!
Tineke, ga je toch geen malle dingen in 't hoofd halen. Je doet mij verdriet.