Lijst van brieven op datum
22 februari 1861
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 22 februari 1861
Brief van Multatuli aan Tine, waarin opgenomen een brief van Ottilie Coss aan Multatuli. (Brieven V, blz. 27; Brieven WB V, blz. 21) Hoboken: de reder aan wie Dekker nog geld schuldig was vanwege de overtocht naar Java in 1855. - B.H.: Bataviaasch Handelsblad. lutiuku: lief, goedgezind
Den Haag 22 Febr. 1861.
Maréchal de Turenne.
Lieve beste Tine! Ik heb uw brief van gisteren donderdag, en ook het Bat. H.B. terug. Gij hebt gezien hoe ik Lion (voorloopig) heb geantwoord. Ik ben van morgen uit Rotterdam gegaan gedeeltelijk om hier iets nieuws te hooren, gedeeltelijk omdat ik kwaad ben geworden op Hoboken! Verbeeld u dat die vervloekte Droogstoppel na het lezen van dat kleine stukje in de courant, dadelijk van mijn daarin opgegeven adres gebruik maakte om mij lastig te vallen om betaling!
Ik was verontwaardigd en heb het ronduit gezegd, daarop ben ik vertrokken, omdat ik, als Hoboken mij wil vervolgen dat schandaal liever in den Haag heb dan in Rotterdam. Hier zou ik er expres publiciteit aan geven. Ik noem 't infaam! Ik heb nog niemand gesproken. Misschien kan ik u morgen wat meedeelen. Ik zal trachten te doen wat het best is. Moedeloos ben ik niet. Ik ontmoette juist heden van de spoor komende v. S., den redac-teur van de Indier, die mij zeide: ik had op dat stuk van Lion en B.H. niet moeten antwoorden, want, zeide hij, dat geschrijf heeft op niemand het minste effect gemaakt, en dat zij beiden al een heel ongelukkig standpunt hadden gekozen door optetreden als verdedigers van Slijmering. Hij zeide: al ware de heer Brest van Kempen wit als sneeuw, dat zou toch niet wegnemen dat gij u alleen behoeft te verantwoorden over de waarheid uwer schildering der indische residenten als type, en die type blijft bestaan.
Morgen hoop ik Bleeker, van Hoevell en ik denk nog meer te spreken.
Ik heb heden een alleraangenaamste ontmoeting gehad, schijnbaar onbeduidend, maar die mijn hart goed doet. Ik vond namelijk bij Fuhri een paar brieven van een maand oud (door een zonderling misverstand van Brussel teruggezonden, omdat Fuhri er op gezet had rue d'Envers in plaats van chaussée d'Envers. Enfin!) De brief was van Ottilie uit Cassel. Ik zal hem letterlijk voor je vertalen, schoon er verloren gaat, neen, ik schrijf hem af in holl. karakters. (Op den voorgrond moet je stellen dat ik, zoo dikwijls ik aan Cassel dacht, een rilling kreeg. Het denkbeeld, die meisjes, die zoo lief voor mij waren zullen mij door het niet betalen van die rekening voor een gemeen mensch houden... En nu, zie hier:
Theurer Freund, Sieleben! O, wie unaussprechlich glücklich hat mich diese Gewissheit gemacht. Ich habe Ihr Buch gelesen! Durch Herrn de Ruyter an welchen ich mich brieflich wendete, habe ich Ihre Adresse erfahren, denn immer noch fürchtete ich Sie seien gestorben und ein ander habe Ihre Papiere veröffentlicht. Ich habe alles verstanden. Alles kam mir so bekannt vor, - alles, alles! Wie vieles habe ich aus ihrem Munde gehört. Ach mein theurer Freund, mein Bruder! Ob es unrecht ist dasz ich Ihnen heute schreibe, ich weiss es nicht, - ich kann nicht anders! - aber ich muss Ihnen sagen dass Sie mir nicht grollen dürfen, dass Sie mir sagen warum Sie mich zwei lange Jahre in dem furchtbaren Glauben hessen Sie müssten gestorben sein? Todt! O wie hat mich dieser Gedanken gequält, - wie schrecklich klagte mich mein Gewissen an, mein theurer Bruder, Ihre Schwester kan Sie nie vergessen, und hatte mein Bruder mich ganz vergessen? Sie sind jetzt wieder vereinigt met Ihren edlen Everdine und den theuren Kindern. Ich achte, ich verehre, ich bewundre sie so sehr, doch kann sie, deren Herz so erfüllt ist von reiner Hingebung und Liebe zu Ihnen, kann sie es ohne Schmerz ertragen, wenn das grosse edle Herz das ihr gehört noch Raum hat für eine andere? Kann ein mensch so gross, so hochherzig fühlen? Schreiben Sie mir, ich musz von Ihnen hören ob Sie mich Ihres Angedenkens für unwürdig halten? Sagen Sie mir dass Sie mir den Schmerz verzeihen den ich Ihnen verursacht habe, und dass sie mir dereinst das Versprechen halten werden ich solle Sie und Everdine wiedersehn. Versprachen Sie mir nicht mein Bruder zu sein, und wäre es wohl der Wille einer Vorsehung dass unsere Wege sich nie wieder begegneten? Ich bete für Ihr wohl, - ich bewahre Ihr Andenken wie ein Heiligthum. Das kleine Vergisz-mein-nicht, und das zerbrochene Uhrglas, ein Taschentuch das Sie am Abend des Abschieds zurückliessen und mehrere Briefe sind meine reliquien. Ich habe den 24 December nicht vergessen, und des kleinen Eduard Geburtstag habe ich im Geiste mitgefeiert.
Schreiben Sie mir, sagen Sie mir dasz auch Sie meiner ohne Bitterkeit manchmal gedenken, doch erwähnen Sie diesen Brief nicht, niemand weiss davon, und erwähnen Sie nur meinen Brief an Herrn de Ruyter.
Leben Sie wohl. Schreiben Sie mir bald mein theurer Bruder, lutiuku (dit is maleisch dat ze van mij geleerd had) ich grüsse die edle Everdine von ganzem Herzen und hoffe fest Sie wieder zu sehn ehe Sie nach den schönen Java dereinst zurückkehren.
Ottilie.
Bitte, bitte, schreiben Sie bald, beruhigen Sie mich, ich konnte nicht anders; ich musste Ihnen schreiben um ruhig zu werden.
Wat een hart, niet waar? Ik ben er van aangedaan. Nu moet je begrijpen dat toch in dat Cassel mijn naam geschandvlekt is! Hoe of zij aan den M.H., komt? 't Is me een raadsel! En hoe zij hem heeft kunnen verstaan? Ik vind die zaak treffend! Ook die vrees dat ik boos op haar ben omdat ze mij verdriet had gedaan! Dat was die roman met dien schilder. Vind je dien brief niet treffend? Ik heb haar dadelijk geantwoord.
Kus het lieve menschdom! Zóó zijn ze zoo dol? Heel goed! heel goed. Och, maak jij 's avonds maar een paar brieven klaar (ook voor Nonnie) en geef die als van mij gekomen, mijn brieven worden anders te zwaar. Ik zal proberen hier wat uitterigten, - laat me maar begaan. Ik denk er wel aan dat je voor ulto. geld moet hebben. Ik zal (hoop ik) wel wat krijgen maar ik weet nog niet hoeveel. Dag beste tineke houd je goed ik zal doen wat ik kan. Dag kind, dag jongens! Schrijf me eens hoe je dat duitsche meisje vindt?