Lijst van brieven op datum
17 september 1860
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 17 september 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 147; Brieven WB IV, blz. 116). De geciteerde engelse brief is niet teruggevonden.
Amsterdam, 17 Sept.
Lieve kind! Ik zie daar dat ik de Engelsche vertaling van ‘Mein Kind da schlägt die neunte Stunde’ verzuimd heb intesluiten. Ik heb het zoo drok dat ik niet weet waar me 't hoofd staat, maar 's avonds ga ik toch altijd uit om muziek te hooren en vooral zang. Ik heb dat noodig als eten, en zoodra ik kamer-chanteuses zal kunnen aanstellen, zal dat geen sinecure zijn.
Zie hier wat er in een brief staat dien ik gister kreeg. ‘to let you see that I have some command over rhyme and rhytme, and believe me, I shall endeavour to render your book into English, not in a mere mercenary spirit, hurrying to get it off my hands, but with the hope of moving the great English heart to sympathise with you and your sake, and to abhor the wrongs you have so boldly exposed, and to admire the noble principles and deepsearching train of thought which you have laid bare with such masterly power!’
Hoe vind je dat? Ook biedt men mij geld aan. Maar ik heb dat afgewezen. Ik wil geen engelsch geld, voor ik nog eenmaal (dus ten derde male) aan den koning heb geschreven. Ook geef ik mijne noten en aanteekeningen niet voor ik den koning heb gewaarschuwd voor 't laatst!
Zoo staan nu de zaken. Maar nu moet ik u bekennen dat ik gaarne wat geld in handen had. Zou je denken dat ik aan den heer van Vloten kon vragen? Begrijp mij wel, ik zit niet in nood zooals vroeger, ik spreek niet over broodsgebrek, doch er is iets anders. Ik wil mijn brief aan den koning zelf geven. Ik twijfel of hij de vorigen wel gekregen heeft, het zou mij niet verwonderen als die brieven nooit Amsterdam hadden verlaten.
(Eene opmerking. Men geeft nooit ridderordes zonder ruggespraak met het ministerie van het land waartoe de nieuwe ridder behoort. Welnu, v. L. heeft de Leopoldsorde gekregen. Hij schijnt dus wel te zijn met ons ministerie. De Ruyter annonceert Max Havelaar niet, en men strooit overal uit, dat het boek uitverkocht is om het te dooven, en de menschen terug te houden van bestelling. Ik heb al drie menschen gesproken die aan mij het boek te lezen vroegen omdat ieder hun gezegd had dat het uitverkocht was! (Ik laat het nu annonceren voor mijne rekening. Maar dat is een tusschenzin).
Ik wil dus naar den Haag gaan, daar wil ik mij laten gelden, ik moet mij kunnen bewegen. Men moet nu ook zien dat ik nu niet meer zoo geheel onschadelijk ben als vroeger toen ik geen geld had voor handschoenen.
Ik vraag u nu of je 't oorbaar vindt dit aan den Heer van Vloten te zeggen? Ik denk ja.
Ik was al voor weken van plan hem te schrijven maar daar hij nu terug is, vind ik u beter dan alle mogelijke brieven. Vind je goed dezen briefte laten lezen dan heb ik er niet tegen, of voorlezen, of zooals je wilt.
Siet komt morgen avond thuis. Zij schrijft allerhartelijkst en laat u groeten, ook Catharina, 't zijn lieve kinderen. C. is geheel anders dan wij dachten, 't is een flinke meid, maar zij is niet te vergelijken bij S. die ik voor een genie houd, of althans voor een bijzonder krachtige ziel. Ze is nu pas achttien jaar, maar ze heeft een lip die wil... neen, ze heeft geen lip. Zij is puur leelijk uit overmaat van expressie in 't gelaat.
Al mijn amourettes meetedeelen zou te lang worden. Jammer dat ik er zoo ellendig slecht uitzie. Niet omdat ik ziek ben... integendeel, maar ik ben wat af. Ik heb den laatsten tijd wat sterk geleefd. Je begrijpt wel, ik meen 't zieleleven. Overigens ben ik een brave jongen. Spiritus of zoo gebruik ik na mijn vertrek uit Br. niet, nu voel ik dat het rooken mij aantast, ik vrees dat ik het zal moeten laten, en daartegen zie ik op. Dat zal me veel kosten, maar wat moet, moet.
Kus het menschdom en groet Hortense. Alle morgen om negen uur komt er een meisje bij mij ontbijten. Zij mag een uur blijven, maar niet praten, dat is een komieke geschiedenis.