Lijst van brieven op datum
30 juni 1860
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
* 30 juni 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 87; Brieven WB, blz. 78, met weglating van de aanhef)
Betreffende proeven in magnetisme zie men ook Volledige Werken, deel IX, blz. 307-314.
Blijkens latere brieven is de leidse correspondent de heer Halberstadt.
Amsterdam Zaturdag avond.
Lieve hart, gister avond schreef ik een briefje dat ik medegaf aan een paar heeren die een tourtje naar Brussel maken. Ik had er aardigheid in dat ze u en de pierewieten zien zouden.
Ik heb uwen lieven brief van Dingsdag en Woensdag en ook het later briefje waarin ge de ontvangst meedeelt van die f 20.- Jan is heden morgen naar de Buthe terug gekeerd. Hij heeft beloofd mij wat geld te zenden zoodra hij thuis is. De geest was goed, maar helaas thans loopt hem de zaak werkelijk tegen. De vrije kultuur is op het oogenblik zoo goed als vernietigd. Ik gis wel dat dit na 't aftreden van Rochussen weer in orde zal komen, maar voor het oogenblik is het werkelijk beroerd.
De algemeene opinie is (en de mijne ook) dat ik Gids, N.I. Tijdschrift etc. moet afwachten. Ik wil dan ook voorloopig niet naar huis terugkeeren. Mijn plan is nog altijd iets te provoceeren in den geest van het voorstel van Van Prehm. Over eenige dagen zal ik naar den Haag gaan, maar ik blijf nog eerst wat hier. Ziehier waarom.
Je weet dat ik zoo dikwijls betreurd heb niet door Schuurman achter de ware zaak van magnetisme, clairvoyance etc. te hebben kunnen komen. Ik had mij vast voorgenomen geen gelegenheid te verzuimen om meer daarvan te weten. Die Van Heekeren (dien ge nu reeds bij u hebt gezien) kent het, en ik wil het van hem leeren. Ik heb al een sujet in slaap gemaakt, en al meer proeven gedaan die perfect gelukt zijn. Ja, ik weet zeker dat ik u al zou kunnen helpen aan uw pijn in den rug. 't Is een zonderlinge zaak, ik zelf ben gefrappeerd geweest van het effekt. Mijn bedoeling is echter die zaak te doorgronden en te trachten die toetepassen. Ik weet nog niet of ik daarin slagen zal, maar het had mij altijd berouwd dat ik vroeger daarop niet meer acht heb gegeven.
Schenk mij de relasen van mijne bezoeken bij Tydeman, v. Hasselt, v. Lennep enz. De hoofdzaak is veel praatjes maar weinig daad. Ik houd van v. H. nog het meeste. Tydeman heeft mij geld gepresenteerd dat ik afgewezen heb. Ik ken dat! Ik heb nog niet alle hoop verloren ten slotte tot eene goede conclusie te komen, maar 't is nog de tijd niet.
Neef Koekebakker is mij komen opzoeken, ik heb moeten belooven morgen hem een bezoek te brengen te Wormerveer. Ik zend u hierbij een brief, ik hoop dat je hem lezen kunt, die was geadresseerd aan ‘Multatuli’ onder couvert aan de Ruijter. Hoe vind je dat? Ik ben bij dien ouden man geweest, hij kuste mij. Enfin dol, dol enthusiast! Maar overigens heb ik nog geen oordeel over hem. Hij wil mij in den Haag in kennis brengen met personen die, volgens hem, invloed hebben. Ik geloof er niets van, maar ik zal zien wat het geeft. Aan geestdrift mankeert het dien ouden man niet: 68 jaar! Ik heb al weer een lateren brief van hem, na mijn bezoek in Leiden, hij wil met alle geweld voor mij in de bres springen, maar ik kan niet gelooven dat hij iets heeft intebrengen.
Die recensie in de Indiër is goed maar flauw. Halberstadt die zooals hij zegt met den redacteur gelieerd is, zal zorgen dat de Indiër daarop nog eens terugkomt.
Het doet mij pleizier dat uwe opmerkingen over Eugenie zoo overeenkomen met de mijnen. Die kalmte is komiek, en ik heb haar nooit anders gezien. Er zijn menschen wier tegenwoordigheid agitant is, maar zij is het tegendeel. Kompromitteer u echter niet. Dat zou haar niet baten en ons schaden. Als er zoo iets is kunt ge 't haar goed zeggen, ze begrijpt dat heel goed.
Och, die arme Non, die vervl. tandenhistorie, en mijn kerel ziet ook zoo bleek, zeg je? Ik hoop over weinig dagen even thuis te komen, al was 't maar voor twee dagen om jelui te zien. Maar dat zal afhangen van 't geld dat Jan zendt. Ik wou dat dol graag. Dag lieve beste schat, houd u goed en kus de lieve kinderen.
A propos het schijnt dat Bekking in hooge ongenade is. Ik geloof, dat Jan het regte niet durft zeggen, maar ik gis dat hij aangeklaagd is van knoeijerij. Dag kind, ik hoop toch dat ik de zaken zoo kan schikken dat ik thuis kom, al was 't maar voor twee dagen. Het spreekt van zelf dat ik je geld zend, zoodra ik van Jan ontvang.