Lijst van brieven op datum
5 mei 1860
van
Multatuli
aan
Jacob van Lennep (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
5 mei 1860
Brief van Dekker aan Van Lennep met eigenhandig afschrift van Dekkers brief aan de Koning. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam; facsimile in het weekblad ‘De Amsterdammer’, 1 mei 1910)
Het woord ‘cadoyeren’ moet een neologisme van Dekker zijn, voor: aanbieden, cadeau geven.
De brief aan de Koning verschilt in détails van dit afschrift.
Waarde Heer van Lennep!
Ik haast mij U hiernevens het briefje voor den Koning aantebieden. Ik meende dat de Uitgever het aan Z.M. zou cadoyeren, en dat is de reden dat ik voor dien geleide brief niet vroeger heb gezorgd.
Daar gij mij niets antwoordt over de Koningin, vind ik maar het best om dat achterwege te laten. Mijne bedoeling was ook slechts dat de Ruijter dat doen zoude, wien ik dan ook de traditionele doekspeld van harte gunnen zou. -
Er worden in Indie gelezen twee maandelijksche couranten, die zooveel als de compendia zijn van het Europ: nieuws. Die beide (landmail) couranten gaan uit van het Handelsblad voor Amstm - en voor Rotterdam van de redactie der (nieuwe?) Rotterdamsche Courant.
Daarom zeide ik dat de Ruijter waarschijnlijk zich geene moeite behoefde te geven voor de Amsterdamsche landmail Courant, dewijl ik gis dat het Handelsblad daarin uit eigene beweging wel de aankondiging zou opnemen die zij kunnen nagaan voor Indie van eenig belang te wezen.
Hartelijk gegroet van
UwWegdwDienaar
Douwes Dekker
Br. 5 Mei 60
Mijn brief aan Sire.
Sire!
Ten vervolge op de regelen die ik de vrijheid nam voor vier maanden tot Uwe Majesteit te rigten, waag ik het Uwer Majesteit nevensgaand exemplaar aantebieden van een werkje waarin ik tracht de aandacht van Koning & Vaderland te vestigen op de wijze waarop de Nederl: bezittingen in Indie worden bestuurd; - een werkje waarin ik een klein gedeelte ophef van de gordijn die daarginds veel verkeerds bedekt.
Mogt die poging niet te vergeefs wezen!
Sire, over weinig tijds zullen de namen vergeten zijn van de raadslieden der Kroon die uit onkunde, traagheid of eigenbelang Nederland voortdreven op den weg des verderfs, - hunne onbeduidendheid ontslaat hen van rekenschap aan den nakomeling. - Maar, Sire, die nakomeling zal met eerbied en dankbaarheid den naam noemen van den Koning die met krachtvolle hand den Staat deed omkeeren op dien weg.
God beware Uwe Majesteit!
DD