Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

20 november 1859

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

20 november 1859

Ongedateerde brief van Dekker aan Tine. Dubbel velletje postpapier, bijna geheel beschreven. (M.M.)

Zondag avond. beste eef. Och vergeef mij maar dat ik zoo op je geknord heb, maar ik was woedend.

Ik heb goede tijding, en ik gis dat gij ook wel iets goeds van Jan zult gehoord hebben. Ik denk namelijk dat hij U wel het oordeel van van Lennep over Max zal hebben meêgedeeld. Dat is al heel gunstig, hij heeft aan v. Hasselt geschreven:

‘in weêrwil van de bleeke inkt, klein schrift, donkere lucht en toenemende verzwakking van mijne oogen, heb ik het boek verslonden, “pectus est quod disertos facit” en facit indignatio verbum’ (dat is: de bekwaamheid wordt geboren uit het hart, - en: de verontwaardiging heeft die taal geschapen) worden ook hier bewaarheid.

‘'t Is een meesterstuk, met zijn gebreken, of neen: de gebreken waarover ik klagen zou zoo 't een gewonen roman gold, geven in dit werk juist iets meer eigenaardigs, meer verrassends, meer schokkends aan 't verhaal. 't Is bl... mooi, ik weet het niet anders uittedr ukken.’

Hoe vind je dat? Ik moet je zeggen dat ik geen flinker, ja niet zoo flinke lof had durven hopen, bl... mooi is characteristiek. Dat bl... komt flink uit de ziel, vind je niet? -

Maar nu ben ik in grooten tweestrijd wat ik doen moet. Jan namelijk zendt mij f 50, en stelt voor het boek aan Rochussen te vertoonen. v. Lennep zegt ik moet zoo dwaas niet zijn het voor niet aan een boekverkooper te geven. Hij maakt zich sterk een' prijs te bedingen. Nu moet ik kiezen tusschen schrijven in Holland of eene betrekking in Indie.

Zoo als de zaken nu staan houd ik het er voor dat ik slaag in wat ik ook kies. -

Maar ik ben in vreesselijken tweestrijd.

Jan vraagt antwoord met ommegaande en ik kan van avond niet antwoorden. Ik wilde U zoo gaarne spreken. De schulden jagen mij naar Indie. De kinderen houden mij in Europa. Je begrijpt de spanning. -

Het spreekt van zelf dat als het boek naar R. moest, er uit gestreken dient wat hem aangaat. -

Ook ontving ik heden avond uw brief van 18. vrijdag. Daarin staat dat je mij gister morgen en avond geschreven hebt. Dat moet Donderdag zijn doch ik heb geen brief van Donderdag. Wèl van Woensdag morgen en avond, den dag van Jan's vertrek naar Amsterdam. Ik denk dat dit eene vergissing is.

Doch woensdag schreef je: ik zond je gisteren (dus dingsdag) een stukje uit de Courant. Ik heb noch brief van dingsdag noch cou-rant, zoo als ik je reeds schreef. Adresseer voortaan uwe brieven aldus:

Monsieur G. Janssens

au prince Belge

Bruxelles

niet méér

zóó zal ik ze ontvangen

Ik heb nagedacht. Ik hel over naar Rochussen. doch condities.

1. resident op Java. Speciaal Passaroeang om mijne schulden te betalen.
2. Herstel van diensttijd voor t pensioen.
3. Een ruim voorschot.
4. Ned: leeuw.

Doch ik zal deze conditien niet zeggen eerst wil ik zien wat hij biedt. -

Morgen schrijf ik U weêr. Och ik was zoo bedroefd den laatsten tijd dat alles zoo flaauw ging. Jan heeft zeker ook aan U geschreven. 't Zou onvergeeflijk wezen als hij 't niet gedaan had.

Hij vraagt mij hoeveel ik behoef om hier te leven, en 2o wie mijne meest dringende schuldeischers zijn? Om te beproeven hen te doen afzien van vervolging voorloopig. (Die vraag is heel gek. Hij kent Fuhri & de Hart, weet van Cassel en de tantes &c.) Maar dat toont aan dat hij wat doen wil.

Ik zal hem schrijven. Heden avond nog.

ik schrijf U morgen weêr.

Kus kleinen Max en Nonnie.

Je zult zien dat mijn boek ons er boven op helpt.

Maar ik neem geen halfheid aan. Dan schrijf ik liever. Als v. L. van mijn eerste werk zegt, bl... mooi en meesterstuk, dan verbeeld ik mij toch dat ik slagen zou vooral wanneer ik schreef onder gunstiger omstandigheden. -

Dat zenden van f 50, en de vraag hoeveel ik noodig heb, doen mij denken dat Jan door van Hasselt is wakker gemaakt, en dat die hem gezegd heeft mij in het leven te houden. -

Heb goeden moed. Nu is er hoop. -

Ik heb geschreven: waarde Jan!