Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

18 november 1859

van

Jacob van Lennep (bio)

aan

W.J.C. van Hasselt (bio)

 

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

18 november 1859

Brief van Jacob van Lennep aan Van Hasselt, maar tevens bestemd voor Dekker. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam)

Pectus est quod disertos facit: het hart maakt goede sprekers

Facit indignatio verbum: verontwaardiging schept het juiste woord..

Amice!

Hiernevens den roman van den Br D.D. terug. In weêrwil dat ik het zeer druk had, in weêrwil der inspanning welke de bleeke inkt, de kleine letters, de donkere lucht en de toenemende verzwakking van mijn gezicht mij noodzaakten in 't werk te stellen, heb ik het boek verslonden. Pectus est quod disertos facit en facit indignatio verbum werden ook hier bewaarheid. 't Is een meesterstuk, met zijn gebreken, of neen: de gebreken, waarover ik zoo 't een gewonen roman gold, klagen zoû, geven in dit werk juist iets meer eigenaardigs, meer verrassends, meer schokkends aan het verhaal. 't Is bl... mooi, ik weet het niet anders uit te drukken.

Indien de schrijver echter meent, dat hij ons heel veel nieuws leert, geloof ik, dat hij zich vergist. Er staat bijna niets betreffende die knevelarijen in de Oost, betreffende die liefelijk opgepronkte rapporten, met geuren van tevredenheid en rust doortrokken, wat ik niet reeds meermalen gehoord had; en al heeft niet juist iedereen, als ik, een zoon in de Oost, zoo is er tegenwoordig bijna niemand, die er geen relaties heeft. Ik heb zelf dikwijls lust gehad een roman over die infamiën te schrijven; maar 1o) ontbrak het mij aan tijd 2o) zouden de menschen gezegd hebben, dat ik er niets van wist en dus geen recht had er over te fantazeeren.

Ik zie er alzoo geen kwaad in, neen in tegendeel veel goed, dat het boek uitkome; alleen zoû ik in bedenking geven, de data en het slot weg te laten. De data, in verband met de namen der plaatsen, waar de handeling voorvalt, maken het werk te veel historie, of liever brengen er een pozitivisme in, dat schade doet aan 't effekt. En wat het slot betreft, het zal, wanneer het in verband wordt gebracht met sommige brokken uit het verhaal, doen denken dat de schrijver hoofdzakelijk door wraakzucht gedreven wordt. Het bloote vermoeden, dat een min edele drijfveer hem deed schrijven, zal nadeel doen aan 't geloof dat men hem schenkt, aan 't krediet van het werk. Zal het uitkomen, dan moet het uitkomen bij een fatsoenlijken boekverkooper - en die zoû misschien opzien tegen het drukken van dat krasse slot: - De schrijver zoû zich dan genoodzaakt zien het te doen verschijnen bij een boekwurm van slechte reputatie, en dan werd zijn werk verward met de schotschriften, die bij zulk volkjen uitkomen. - Ook moet hij zoo dwaas niet zijn, het boek voor niet te geven. Ik maak mij sterk hem behoorlijke voorwaarden te bezorgen, indien hij mij daaromtrent carte blanche wil geven. hoogachtend

tt

J. van Lennep

h. 18 Novbr 1859.