Lijst van brieven op datum
11 november 1859
van
W.J.C. van Hasselt (bio)
aan
J.J. Rochussen (bio)
Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)
11 november 1859
Vertrouwelijke brief van W.J.C. van Hasselt aan minister Rochussen. Eigenhandig ontwerp. Bladzijde folio, middendoor gevouwen en aan beide zijden in de rechterkolom beschreven. (U.B. Amsterdam)
Confidentieel
Den Heere J.J. Rochussen. Minister van Staat.
Minister van Kolonien enz. enz. te 's Gravenhage
Hoog Edelgestrenge Heer,
Zeer confidentieel neem ik de vrijheid Uwe Excellentie met eene zaak die voor het land welligt nadeelige gevolgen zou kunnen hebben, te bemoeijelijken. Het is toch veeltijds gemakkelijker eene zaak voor te komen, dan hare gevolgen af te wenden. - Voor eenige weken (22 Septb jl.) kwam ik qq, in correspondentie over een zeer onschuldig letterkundig werk, met den Heer Ed. Douwes Dekker, mij bevorens ten eenemale onbekend, en dien ik ook nimmer gesproken heb. - Hij deelde mij ond. and. mede dat hij vroeger was geweest, adsistent Resident der afdeeling Lebak (residentie Bantam), doch op zijn verzoek als zoodanig was ontslagen, - en thans sub rosa diepe armoede leed. - Bij die gelegenheid zond hij mij tegelijk, met zijnen letterkundigen arbeid, de minuut van eene ampele Memorie door hem voor eenen geruimen tijd, aan Z. Ex: de oud Gouverneur Generl van Neerl. Indie, Mr. Duymaer van Twist, gezonden grootendeels inhoudende eene apologie van zijn gehouden gedrag op Lebak, welk stuk volgens hem onbeantwoord is gebleven. - Daar ik met die zaak niets te maken had, zond ik hem dat stuk terug. -
Intusschen had Dekker mij te kennen gegeven dat hij een werk onder handen had, waarmede hij zich vleide opgang te zullen maken & zich levensonderhoud te verschaffen. - Uit hetgeen hij er bijvoegde begreep ik dat het tegen het Gouvernement in Indie was gerigt en vol bitterheid was. Ik had hem leeren kennen als een bekwaam schrijver en een goed stilist, waarvoor de Heer Mr. J. van hennep hem ook houdt.
Ik meende het van mijn pligt den Heer Dekker de uitgave van een tegen het Gouvernement gerigt en scherp geschrift te ontraden. - Over Indie wordt helaas! reeds te veel in druk uitgegeven. - Ik schreef hem den 26 der vorige maand en deelde hem mijne bedenkingen mede, doch kreeg tot antwoord dat hij van de ingenomen uitgave niet kon, niet mogt afzien. Na dien tijd sprak ik iemand, aan wien Dekker het M.S. had voorgelezen en zoo maar de helft waar is van hetgeen hij mij er van mededeelde, acht ik het allerwenschelijk dat de uitgave worde verhinderd. Volgens mijn berigtgever is het geschreven in romantischen stijl, vurig boeijend & wegslepend, met vermelding van personen en namen. Evenals de schrijfster van De Negerhut het doel had, dat zij bereikte, om de algemeene deelneming & het algemeen medelijden in het lot der Slaven gaande te maken, zoo is het doel van dit geschrift om de deelneming & het medelijden voor de Indische bevolking op te wekken en aan te vuren. Volgens mijn berigtgever zal het werk fureur maken, zoo wegens stijl als inhoud. -
Ik vraag het: is de uitgave van zoodanig werk wenschelijk? hoe spoedig wordt het naar Indie overgebragt en oefent daar eenen nadeeligen invloed op de bevolking. Weldra in andere talen overgezet, wordt het een wapen in de handen van hen die onze bezittingen zoo gaarne ons zouden ontnemen. Dekker schrijft gemakkelijk Engelsch, fransch en Hoogduitsch, hij schrijft hetgeen hij zelf zag en ondervond. En zoo zijn werk eens opgang maakt, zal aan het schrijven geen einde zijn.
Welligt was de uitgave nog te stuiten. Ik geloof dat het alleen broodsgebrek is, dat den schrijver tot eenen zoo danigen stap aanspoort. - Hij kan zijne vrouw en zijne kinderen, die bij hare familie zijn, niet onderhouden. - Welligt waren de talenten van dien man, tot nut te gebruiken. - Ik meende het van mijn pligt als burger, te zijn, de aandacht van Uwe Excellentie op deze zaak te moeten vestigen. Het bezit van Indie is toch van belang voor Nederland en zoo van tijd tot tijd poogt deze & gene de knoop die Indie aan Nederland nog bindt, los te maken. Hier tegen te waken houd ik voor pligt. -
Vertrouwelijk heb ik Uwer Excellentie het bovenstaande medegedeeld, het thans aan Uwe Excellentie overlatende in deze te handelen, zooals Uwe Excellentie nuttig zal oordeelen. - De Heer Dekker houdt thans verblijf te Brussel. -
Met de meeste gevoelens van ware hoogachting
Enz.
Amsterdam den 11 Novb. 1859.