Lijst van brieven op datum
29 oktober 1856
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857 (1956)
* 29 oktober 1856
Brief van Dekker aan Tine. (Brieven II, blz. 194; Brieven WB II, blz. 153) Mimi noteert hierbij een mededeling van Dekker, dat Crone destijds op een verkoping te Batavia, in een vrolijke bui f 100 voor het theecontract had geboden, en eraan was blijven hangen.
Buitenzorg, 29 Oct. 1856. Woensdag avond.
Lieve beste Tine! Gisteren was ik in de hoop om van daag verder te komen, en dacht dat ik dus van daag geene gelegenheid tot schrijven hebben zoude. Daarom heb ik u maar met een enkel woordje geschreven om maar werk van dien wissel te maken. Dit was mijn idee niet zoozeer in verband met het dreigement tegen ulto. Decr. (daaraan helpt het zenden van die f500 niets) als wel omdat dan de tantes vooreerst wat hebben zouden. Vindt ge dat ook niet?
Ik kan u het verdriet dat mij die Holl. brief veroorzaakt niet beschrijven. Ik ben er geheel van ontsteld en heb moeite om geregeld te denken. Het is verschrikkelijk. Hadden nu die schepsels maar in godsnaam antwoord op hun laatsten brief afgewacht, dan hadden ze die f500 gekregen en wij hadden verder kunnen zien. Wie of daar toch achterzit? De brief is niet door haar zelve gesteld. Zoude het de Kerkhovens wezen? Het klinkt zoo kantoorachtig. Op het oogenblik kan ik niets zeggen tegen de tantes en moet alles opslikken, maar het is toch infaam. Want wie heeft haar geholpen toen Gr.mama stierf? Zij hadden toch genoeg van ons ondervonden om te weten dat het niet zenden van geld uit onvermogen voortkwam; waarom dus anderen daarbij te roepen? Het is verschrikkelijk: En dat nu juist op een oogenblik dat ik zoo'n groote behoefte heb aan een weinig crediet. Het lot vervolgt mij zwaar. Ik had juist gehoopt dat die f500 de tantes tot zwijgen zouden gebracht hebben, zoo lang tot er kans zou zijn op redres. Nu is de kans om of met van Son of op andere wijze te slagen. Van der Hucht zal mij overal zwart maken, en dat nu juist, nu ik zoo noodig heb iets vertrouwd te worden.
Ik ben bitter bedroefd. Ik wenschte dat ik schreijen kon, en ben volstrekt moedeloos. Gister sprak ik Crone. Die was zoo perfect tevreden en op zijn aise en blufte zoo met zijne positie! Hij heeft f21.000 's jaars huur van een contract dat hem f100 gekost heeft.
En zulke menschen hebben dan zoo'n air! O, God wat is dat leven van ons toch tobben! En als ik dan aan u en ons lief kind denk, word ik zoo bitter bedroefd. Wat hebben wij elkander al treurige tijdingen te schrijven gehad, en nooit eens een straal van hoop. Ik ben moe!
Ge begrijpt dat ik in geen geval met van Son zoo dadelijk klaar raak. Van der Hucht en van Heeckeren logeeren als ze hier zijn, bij Swart. Die historie van die ellendige schepsels komt dus gaauw de Preanger door en ik die hen boven mijn kracht ben te hulp gekomen zal nu hier voor een dief worden gehouden, en nog wel door van Heeckeren die toen hij haar beter had kunnen helpen dan ik, zijn geld in zijn zak heeft gehouden. God wat is toch het leven. Ik zou haast betreuren dat wij ons lief kindje hebben dat ons aan het leven bindt. Alles is mij zoo drukkend, ook hier op Buitenzorg. Ik kan mijn oogen niet wenden zonder dat mijn gemoed gewond wordt.
Ieder zegt mij dat die zaak van van Son veel te duur is, en dat hij er af wil zijn omdat hij voorziet dat de regent hem op den duur zijn padie niet voor dien prijs geven zal, vooral daar concurrentie zal komen. Maar de vraag is of van Son te bewegen zal zijn om de zaak zonder geld te geven, vooral nu, daar onze familie hem voor mij als een dief zal waarschuwen. Bovendien al raakte ik klaar dan zou mij dat toch niet helpen voor 1o. December. Ik ben verschrikkelijk gejaagd en angstig. Als er op 1o. December iemand met die zaak op komt dagen zal ik heel eenvoudig antwoorden dat ik de tantes sedert Grootmama's dood onderhoud en dat die menschen dus (tegen hun belang) door eene familie-intrigue moeten opgestookt zijn om zoo tegen mij te handelen. Daarop zal dan hoogstwaarschijnlijk volgen een wederschrijven naar Holland, en dan zullen zij moeten antwoorden dat het waar is, vooral als ze dan een maand te voren die f 500 ontvangen hebben. Daarom moet uw brief aan de tantes zoodanig zijn dat zijl. neergezet worden.
Ge begrijpt wel dat ik, als ik het geld had, liever alles betaalde en dan zei: loop nu naar de hel! Maar de hoofdzaak is nu er voor het oogenblik van af te zijn, om, mogt ik eindelijk in iets slagen, later verder te zorgen.
Houd u zoo goed mogelijk beste lieve Tine, geloof toch dat ik u innig liefheb. Kus ons best lief kind.