Multatuli.online

18 maart 1856

Missive van Dekker aan Resident Brest van Kempen. Afschrift door de klerk Rhemrev, met eigenhandige aanvullingen en verbeteringen van Dekker. Dubbel vel folio, waarvan de onderstaande tekst de derde en vierde bladzijde beslaat. (M.M.) In de tekst is het woorddezeneen verbetering uit de vreemde verschrijvinglijm’, die echter verklaarbaar wordt als men denkt aan de lange z die men destijds veel schreef.

Afschrift. No 116

Bijl: één

Rangkasbetoeng 18e Maart 1856.

In antwoord op Uwe missive van 11 dezer Nr 326 heb ik de eer medetedeelen dat

De opgaven van prijzen voor steenen kalk en arbeidsloon Uwedg. aangeboden bij mijn schrijven van 8o dezer No 106, was het resultaat der locale kennis van den Regent en den Controleur dezer afdeeling toegepast op de wenken aan dezen ambtenaar vervat in mijnen brief van 5o dezer No 97, waarin van prijzen voor houtwerken sprake is, en waarin ik het principe aangeef naar hetwelk dusdanige vragen naar mijne bescheidene meening moeten beantwoord worden.

Afschrift van dien brief wordt Uwedg. hierbezijden beleefdelijk aangeboden.

Welk principe echter hebbe voorgezeten hetzij bij het opmaken der begrooting voor de gevangenis, in 1853/54 hetzij bij het indienen der verantwoording van dat werk, is mij niet duidelijk, - en zoude alleen blijken kunnen bij een naauwkeurig onderzoek van de wijze waarop die zaak en meer dergelijke in deze afdeeling werden behandeld - een onderzoek waartoe ik mij ongehouden zal achten zoolang Uwedg. zulks niet uitdrukkelijk beveelt, al ware het ook dat daardoor gestaafd werde mijne onlangs in eenen ambtsbrief uitgedrukte opinie dat er voor tegenwoordige fouten van sommigen verschooning is te vinden in de slechte voorbeelden van anderen.-

De Adsistent Resident v Lebak.

(w.g.) Douwes Dekker

Voor eensluidend afschrift.

De Klerk bij den Ads: Resident v Lebak

C.H. Rhemrev.

Aan Den Heer

Resident van Bantam