Multatuli.online

Brieven en dokumenten

18 januari 1853

Besluit van de Minister van Koloniën o.a. betreffende Dekker. (Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage. Fotokopie M.M.)

Behalve de onderstaande tekst komen op dit dokument enige kanttekeningen voor, die evenwel uitsluitend betrekking hebben op anderen dan Dekker.

Ministerie van Kolonien.

's Gravenhage, den 18 Jany 1853.

Lett. A

No. 6/40

De Minister van Kolonien,

Gelezen hebbende eene missive van den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië, do 27 October 1852 No 645a/2, houdende dat

a. de gepensioneerde oost-indische ambtenaar A.J. van Olpen, gewezen resident van Menado, thans hier te lande aanwezig, bij besluit

b. de oost-indische ambtenaar E. Douwes Dekker, vroeger secretaris der residentie Menado, laatstelijk adsistent-resident en magistraat te Amboina, thans met verlof, bij besluit

c. de gewezen resident van Banka F. van Olden, laatstelijk met verlof in Nederland, thans gepensioneerd oost-indisch ambtenaar, bij besluiten

d. de gepensioneerde oost-indische ambtenaar D.F.H. Helbach gewezen resident van Ternate, bij besluit

e. de oost-indische ambtenaar met verlof Jhr C.L. de Jonge, laatstelijk secretaris en algemeen ontvanger te Makasser, bij besluit

van de Algemeene Rekenkamer te Batavia, gedagteekend

a. b. 7 September 1852 No 82,

c. 7 September 1852 No 113, 114, 115, 116, 118 en 119,

d. 14 September 1852 No 33,

e. 28 September 1852 No 77,

ter zake daarbij vermeld, is belast geworden met

a. de sommen van f360. - en f393.50 cts;

b. eene som van f 360.-;

c. de sommen van f 157.85 cts, f269.46 cts, f 52.59 cts, f 35.75 cts, f662,17 cts en f75.94 cts;

d. eene som van f4833.03½ cts;

e. eene som van f 18.63½;

verzoekende de Gouverneur Generaal al verder om de invordering

a en c. dier sommen } hier te lande te doen plaats hebben

b. d. en e dier som } hier te lande te doen plaats hebben

(Exh. 12/14 52 No 42.

Herzien den brief van den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië, do 3 October 1851 No 702/15, insgelijks de strekking hebbende om van den heer Van Olden voornoemd, hier te lande, ten behoeve van 's lands kas in Indie, terug te vorderen eene som van f 35.33 cts, waarmede hij door de Algemeene Rekenkamer te Batavia, bij besluit van 20 Mei 1851 No 98, is belast geworden (welke brief voorloopig is gedeponeerd geworden onder Exh. 2/5 52 No 12.)

Gelet op het verbaal van den 19 Januarij 1852 La. A No 2/44.

En in aanmerking nemende, dat het tot dus ver bij het Departement van Kolonien niet is gebleken dat de ambtenaar E. Douwes Dekker bereids hier te lande zou zijn aangekomen; terwijl de ambtenaar Jhr C.L. de Jonge, reeds naar Indie is teruggekeerd. Heeft goedgevonden

1o den gepensioneerden oost-indischen ambtenaar

{ A.J. van Olpen, } wonende
{ F. van Olden, } wonende
{ D.F.H. Helbach, } wonende

te { Sassenheim, } onder
te { Oegsgeest, } onder
te { Alphen, } onder

ui treiking van een kopie-extract van { het voormelde besluit
uitreiking van een kopie-extract van { de voormelde besluiten
uitreiking van een kopie-extract van { het voormelde besluit

der Algemeene Rekenkamer in Nederlandsch Indie, bij extract dezer, uit te noodigen om aan het Departement van Kolonien voorstellen te doen tot de aanzuivering der hem opgelegde

{ belastingen;

{ belastingen;

{ belasting;

dan wel, om, bijaldien hij zich daarmede bezwaard mogt achten, zijne bezwaren mede te deelen, ten einde die ter kennis van den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indie te kunnen brengen, om de gegrondheid derzelven aldaar te doen onderzoeken, en vervolgens ter zake eene nadere beslissing te nemen.

2o te schrijven:

Aan Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indie

Naar aanleiding van Uwer Excellentie's missive van den 27 October 1852 No 645a/2, heb ik de eer mede te deelen:

dat de gepensioneerde oost-indische ambtenaar A.J. van Olpen, F. van Olden en D.F.H. Helbach, door mij, op heden, worden aangeschreven om aan het Departement van Kolonien voorstellen te doen tot de aanzuivering der daarbij bedoelde aan hen opgelegde belastingen;

dat de ambtenaar met verlof E. Douwes Dekker, voor zoo ver mij bekend is, nog niet in Nederland is aangekomen; weshalve de vordering van 's lands kas in Indie, ten zijnen laste, groot f 360.-, voorlopig zal worden aangehouden,

en dat de ambtenaar Jhr C.L. de Jonge, blijkens mijn schrijven van den 24e September 1852 La. A No 19/686, reeds in de maand October des vorigens jaars, van verlof naar Oost-Indie is teruggekeerd; ten gevolge waarvan de invordering der hem, bij besluit van de Algemeene Rekenkamer te Batavia, do 28 September 1852 No 77 opgelegde belasting groot f 18.76½ duiten, niet in Nederland is kunnen worden bewerkstelligd, maar alsnu in Indie zal behooren plaats te hebben.

(drie parafen, waaronder die van de secretaris-generaal, A.L. Weddik, en van de minister, Ch.F. Pahud)

W CFP