Multatuli.online

* 22 januari 1851

Missive van de Resident van Menado, door Dekker ontworpen en vermoedelijk gericht aan de gezaghebber te Tondano. (Pleidooi, blz. 188) nama dan assal: naam en afstamming.

Menado 22 Januari 1851.

Ik heb de eer Ued. te verzoeken om zoo spoedig mogelijk aan mij te doen toekomen een dienststaat van den persoon van Baboe Abdoella (Oeteng) bedoeld bij eene missive van 31 October No. 401 ingerigt volgens het model, dat ik Ued. bij mijne missive van 9 October No. 533 toezond.

Ik verzoek Ued. daarbij dien man zijnen werkelijken naam zon-der aliasnaam te doen invullen. Ik weet zeer goed dat in het dagelijksch leven meermalen eene vermenging of vermenigvuldiging van namen plaats heeft, doch zoodra er sprake is van eene officiële aanstelling is het voegelijker dat de betrokkene eens voor al zijn' naam vaststelle. Het is zeer wel mogelijk dat de voorgedragene nog bij andere namen dan Baboe Abdoella of Oeteng genoemd wordt, doch daarmede heeft het bestuur niets te maken. Uit de involging van al die onbeduidende tot niets leidende gewoonten vloeit slechts verwarring voort.

Voorts heb ik niet onopgemerkt gelaten dat in den staat van dienst van Oesam Galosampala de eerste kolom door den betrokkene niet volgens het opschrift is ingevuld. Er staat ‘nama dan assal’ en dat is duidelijk, dunkt mij.

Er moet bij gevoegd worden wie zijn vader was en zijne moeder, en zelfs als de betrokkene voorouders of nog levende familiebetrekkingen heeft die bedieningen of waardigheden bekleed hebben of nog bekleeden.

Dit alles is van veel belang: en ook expresselijk bij Staatsblad 1833 No. 54 voorgeschreven.

Laat er dat nog bijvoegen: de dienststaat gaat te dien einde hierbij terug.

De RvM.