Lijst van brieven op datum
maart 1846
van
Multatuli
aan
Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)
Volledige Werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846 (1954)
24-25 maart 1846
Brief van Dekker aan Tine. Groot dubbel vel, tot het midden van de derde zijde beschreven; op de vierde zijde geadresseerd: Hoogwelgeb. Jonkvrouwe Mejonkvrouwe Everdine van Wijnbergen Tjanjor. (M.M.)
Poerwakarta 24 Maart 1846.
Lieve beste bruid! Ik hoop dat gij den brief of het briefje dat ik U den morgen na mijne aankomst heb toegezonden, nog tijdig zult ontvangen hebben om niet ongerust te wezen. Ik moet erkennen dat de weg mij heel lang is gevallen, en dat ik op het oogenblik van mijn vertrek niet zoo opgeruimd was als ik gedacht had te zullen wezen. Het is ook eene moeijelijke zaak eene plaats op de canapé naast zulk eene lieve bruid te verruilen, voor de modderplassen van eenen ellendigen bergweg. De weg was bijna zoo slecht als mijne liefde voor mijn bruidje innig is, en dat is veel gezegd, lieve Eefje!
Misschien zul je uit mijne wijze van schrijven merken dat ik op het oogenblik nog al vrolijk ben, hetgeen schande genoeg is daar ik om de 33 paal die er tusschen ons liggen eigenlijk pligtshalve heel bedroefd moest wezen. Maar, meisjelief, ik kan het niet helpen, - Hoe ik mij ook kwel, ik kan maar niet verdrietig zijn, waarvoor ik verschooning vraag. Ik denk noch aan Tjanjor, noch aan Poerwakarta, maar aan zeker plaatsje op tien paal afstand van Tjanjor, - een plaatsje waar het allerliefst is, een plaatsje dat ik niet noemen mag, - een plaatsje dat Tjikalong heet, - foei daar heb ik het toch genoemd.
Ik ben zeker weêr heel ondeugend met mijn Tjikalong, niet waar? - Je hebt mij mijn woord teruggegeven, denk daaraan, en ik mag zooveel Tjikalong zeggen als ik wil. Mijne andere belofte om U op Tjikalong geheel te gehoorzamen, zal ik stipt houden. Wees verzekerd dat ik gedurende de geheele reis van Tjanjor zal doen wat gij begeert. Ik zal compleet uw slaaf zijn en letterlijk gehoorzamen. Reken daar vast op. - (Of een klein beetje ongehoorzaamheid U niet nu en dan aangenamer wezen zoude, wil ik niet beslissen. - O, ik gevoel mij zoo innig, innig gelukkig!
Wees niet bevreesd dat ik U gedurende de bruidsdagen altijd (evenals het bovenstaande) gekheden schrijven zal. Ik weet zeer goed, en ik gevoel het diep dat onze verbindtenis ernstig is, en ik zal ook hoogst waarschijnlijk in dien toon schrijven, maar op het oogenblik ben ik terdege vrolijk en luchtig gestemd.-
Na 17 uren te paard gereden te hebben kwamen wij te Pwk. aan. De resident was zeer vriendelijk. Hij vond het mooi dat ik woord gehouden had; - hij zoude het nog mooijer gevonden hebben als hij geweten had hoe lief ik mijne Eefje heb, - maar dat zal nooit een ander begrijpen. Mevr: Dickelman was nog niet bevallen, schoon men het dagelijks verwacht. Ik had wel gewenscht dat die zaak afgeloopen ware - Bij Permentier hoorde ik dat hij & zijne vrouw beide naar Batavia zouden gaan, - en eigenlijk doet dit mij genoegen, want ik was toch niet gerust U bij eene vrouw te brengen die ik niet voor goed houd. - Ik verwacht altijd nog eene invitatie van den Resident hetgeen mij liever is, anders trekken wij in het huis van Phitsinger dat bijna af is. Ik gis dat Dickelman wacht met inviteren tot na de bevalling van Mevrouw.-
Lieve beste, ik verzocht U een weinig haast te maken met den brief voor Holland. Ik zelf heb een langen brief geschreven, natuurlijk meest over... wie denkt ge? Ik schreef dat gij ook wildet schrijven en dat ik met sluiten wachtte op uwen brief.
Ik hoop lieve engel dat gij op ontvangst dezes reeds een expresse naar P.wkarta hebt gezonden. - Mogt het echter zijn dat uw brief te laat komt, wees dan maar niet verdrietig, ik zal dan goed vertellen dat het uwe schuld niet is, en dan gaat uw brief een maand later. Uwe zakdoekjes heb ik pr scheepsgelegenheid afgezonden, en daarover p. mail geschreven, dan verwacht men uw geschenk vooruit, en men weet dan reeds over twee maanden hoe lief gij U bij de kleine nichtjes als tante introduceren wilt. - Als de brief nog niet verzonden is doe er mij dan bij weten of gij verkiest dat ik lees wat gij schrijft. Ik wil dat gaarne, maar als gij het liever niet hebt, zal ik het niet doen. Mogt nu de brief komen, zonder dat gij daarover iets meldt, dan lees ik dien, tenzij dezelve gesloten is.-
Phitsinger is wèl, en groet U.
Ik moet bekennen dat ik weinig lust heb om te werken, maar ik moet wel om op 5 April bij mijne lieve bruid te zijn.-
Ik zal binnen twee à 3 dagen aan Mevr. v.d. H. & Henriette schrijven.-
25 Maart Woensdag morgen - Over een uur vertrekt de post; mijn brief voor Holland is al gesloten. Ik heb er een korte inhoud van gehouden, die gij naderhand zien kunt, en waaruit gij merken kunt dat ik nog al heel veel geschreven heb over hetgene mij het naast aan het hart ligt. Mijn laatste woord aan mijne Moeder was een P.S. ‘Laat ik U nog even herhalen, lieve Moeder, dat ik zoo innig gelukkig met mijne Everdine ben’.
Ik heb over het geheel zoo geschreven dat men zich zeker met mijn brief verheugen zal, en ook heb ik goed verteld dat het uwe schuld niet is dat Uw brief misschien te laat komt, en dan wel honderdmaal dat gij zulk een lieve hartelijke meid zijt. Hoe kan ik zoo aan mijne moeder jokken, niet waar? -
Als Uw brief nu nog vóór Zaturdag komt zend ik dien evenwel p. mail, - anders p. volgende.
Lieve beste ik heb het vrij drok, mag ik kort zijn. Je weet wel dat ik U heel heel lief heb, en dat zou wel dienen ook want ik heb immers geteekend. Dag lieve engel, mijn lief bruidje ik kus u hartelijk in gedachten
Uw Ed.
Ja, dat moet ik U nog absolut schrijven. - Gij weet dat ik aan v.d. H. beloofd had voor het einde van Maart mijne schuld aan hem aftedoen - dit bedroeg | f195. - koper |
en voor het paard | 240. - koper |
_____ | |
435.- |
Dit geld heb ik bij elkander, maar enkel in Zilveren munt. Nu zoude ik het wel is waar kunnen verwisselen maar dat is jammer, en dan houd ik ook niets over - Hoe moet ik doen? Betalen is pligt, want om dit als het ware in afrekening van het andere te houden, is niet heel delicaat. Hoe denkt gij er over? Hoe het zij, als het tepas mogt komen, vergeet dan niet dat het geld klaar ligt, en dat hij niet denken moet dat ik woord breek. - Heeft hij U nog niet geschreven?
Aanstaande post hoop ik U een beteren brief te schrijven -
Adieu mijn lieve beste, gij zijt al mijn geluk.