Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

oktober 1845

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

Volledige Werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846 (1954)

terug naar lijst

* 19-22 oktober 1845

Brief van Dekker aan Tine. (Brieven I blz. 161; Brieven WB I, blz. 105)

Poerwakarta, 19 October 1845

Poerwakarta, 20 October 1845

Poerwakarta, 21 October 1845

Poerwakarta, 22 October 1845

Hartelijk beminde Everdine! Uwen brief van den 11en heb ik gisteren slechts met eenige weinige regelen kunnen beantwoorden; ik was een paar dagen uitgeweest en gisteren nacht te vijf uren te huis gekomen, na eene alleraangenaamste reis in de maneschijn; ik giste het wel, dat gij een beetje ongeduldig zoudt zijn omdat in den eersten tijd van mijn vertrek van P.S. de brieven niet geregeld kwamen. Ik vertrouw, dat uwe verdrietige stemming ten dien aanzien thans wel veranderd wezen zal, stem mij toe, mijn beste, dat ik trouw geschreven heb en als gij het mij tot een deugd wilt aanrekenen, hetgeen het echter niet is, beloon mij dan met veel terug te schrijven, - uwe brieven zijn zoo hartelijk, dat ik u daarom alleen reeds beminnen zou. Ik zal u eene historie aangaande uwe brieven vertellen. Ik schreef twee dagen geleden naar Holland een' brief aan mijne ouders en een aan mijn broeder Jan en Bram van der Hoeven zamen, dewijl die twee mijne beste vrienden zijn. Als ik schrijf behoort het altijd hun beiden. Gij kunt nagaan hoe ik hun mijn geluk beschreef. De verhouding tusschen die twee en mij is van een bijzonder intimen aard. De vriendschap tusschen mijn' broeder en mij is eerst later tot stand gekomen; toen wij elkander goed kenden, hetgeen als kinderen het geval niet was, maar met Van der Hoeven ben ik opgegroeid en sedert 15 jaren droegen wij alles te zamen. Onze onderscheiden carrière heeft die betrekking nooit geheel verbroken, wij waren steeds gewoon alles te deelen, en met mijnen broeder ben ik sedert een paar jaren op denzelfden voet. Dit moet ik vooraf laten gaan om u begrijpelijk te maken hetgeen er nu volgt, hetwelk u anders zeer vreemd zoude voorkomen. Maar knor niet, lieve, en lees eerst geheel uit, voor ge boos wordt.

In den bedoelden brief kwamen de volgende woorden voor,... ‘wenscht mij geluk daarmede en hebt haar met mij lief. Ik herinner mij, dat Homerus zijne helden bij gastmalen het beste van de tafel en den fijnsten wijn uit dankbaarheid aan de Goden laat offeren. Welnu, ook ik wil offeren van het beste wat ik heb, ook ik wil het goede niet genieten zonder eerst daarvan het beste af te zonderen - de lieve hartelijke brieven mijner Everdine! - En aan wien anders dan aan u zoude ik ze geven, gij, die mij beiden zoo na zijt. Ontvangt dezelve hierbij, en zie daaruit, of ik niet wel doe haar lief te hebben.’ Zoo schreef ik en ik meende het, maar lieve beste toen ik aan het sluiten ging en uwe brieven nog eens nalas, zooals men het gelaat niet afkan wenden van iemand die ons dierbaar is en voor langen tijd vertrekt, zie, toen had ik den moed niet om afscheid te nemen. Ik weifelde tusschen mijne geschreven belofte om te offeren en mijne gehechtheid aan het offer zelve, en het resultaat...? Ik brak mijn woord en zond de brieven niet. - Ziet gij, lieve bruid, uwe hartelijkheid heeft mij gefopt, ik die meende dat ik steeds woord hield.

Aan mijn ouders heb ik ons engagement bekend gemaakt. Ik ben overtuigd, dat zij u zouden liefhebben als zij u kenden en dat ik er voor instond dat ook gij eene hartelijke dochter voor hen wezen zoudt. Mijne ouders zijn, als ik het zeggen mag, brave, godsdienstige menschen wier principes, hoe burgerlijk ook, voor geene begrippen uit hoogeren stand behoeven te wijken. Ik ben van plan u zooveel mogelijk is met mijne familie bekend te maken, maar ik heb over u gedisponeerd, Eefje, door namelijk uit uwen naam te beloven, dat gij aan mijne ouders schrijven zoudt. Gij zegt, er een weinig tegen op te zien. Ik begrijp dit zeer goed, lieve engel, als gij hen kendet, zoudt gij er minder bezwaar in vinden. Gij vraagt mijn raad daaromtrent en ik geloof, dat gij het beste doet, zóó te schrijven alsof gij reeds hunne Dochter waart. Als gij een vader hadt en ik moest schrijven, zoude het passen, dat ik vóor het huwelijk de gewone beleefdheids-distantie in acht nam, doch gij moest liever niet beleefd, maar hartelijk, vertrouwelijk schrijven. Ik weet, dat niets hen zoo voor u zoude innemen, als dit. Begin maar stoutweg met: ‘lieve ouders! zoo ten minste hoop ik spoedig U te mogen noemen enz.’ Schrijf dan (als gij het met uwe waarheidsliefde kunt overeenbrengen) dat gij mij een beetje liefhebt en dat ik u heel lief heb, dat gij mij gelukkig hoopt te maken en (al weder onder conditie als boven) door en met mij gelukkig hoopt te zijn, dat gij belooft voor hen, zoover de afstand dit zal toelaten eene liefhebbende dochter te zullen wezen en dat gij ook voor u hunne ouderlijke genegenheid inroept. Vindt gij dit zoo goed, mijn beste, schrijf dan zoo spoedig mogelijk en zend mij den brief, dan zal ik denzelven onder couvert verzenden.

Denkt gij wel aan uwe beloften om aan Van Heijst te schrijven? Die arme jongen is zoo alléen in de wereld en het griefde hem zoo, dat gij en Henriette van zijnen brief geene notitie hadt genomen. Redresseer dit, lieve Everdine, ik schrijf hem eerstdaags en zal uw briefje gaarne insluiten of als gij liever direct van P.S. schrijft, adresseer dan: F.M.v.H. te Succadana Borneo's westkust.

Ik kan mij regt voorstellen hoe genoegelijk men op P.S. de avonden met muziek zal doorbrengen. Ik zoude zooveel smaak in muziek hebben. Mijne ouders hadden juist middelen genoeg om ons het noodige te laten leeren, maar voor agrément schoot niet over. Hoe is van Heeckeren, is hij geestig? Zeg aan de meisjes, dat ik smoorlijk verliefd ben op ieder in 't bijzonder, deel dit à part mede, als haar alleen betreffende. Ik werk veel en heb nog tijd gebrek en zit alle avonden te schrijven. De conversatie hier is beneden 't vriespunt. Ik heb vele invitatien van de Landheeren in den omtrek, maar zal er vooreerst geen gebruik van kunnen maken door de vele bezigheden. Ik ben met ieder wèl en disputeer niet, niet alleen omdat het zoo uw bevel is maar ook omdat ieder hier mij gelijk geeft, hetgeen zeer gemakkelijk is, maar niet amusant. Men heeft mij trachten over te halen om mij hier te vestigen, door te vragen om kommies te worden, daar de tegenwoordige kommies waarschijnlijk weg zal gaan. Ik wil echter niet, daar het eene rangsvermindering wezen zou en ik een hekel heb aan alle kommiesbetrekkingen hoe wel het hier goede inkomsten geeft f450 ca. Ik ben liever contrôleur met wat minder geld. Ook zoude het hier geen plaats voor u zijn.

21 October.

Ik bereken dat gij dezen brief stellig vóor 27 October ontvangt en maak daarom de volgende afspraak; laat Johan, dien ik een allerliefsten jongen vind, u 's avonds van dien dag precies te 8 uur een zoen geven en verbeeld u, dat ik het ben, dan zal ik op hetzelfde oogenblik aan Jufvrouw Teunisz...

Foei, ik zeg het maar om u te plagen, ik ben niet met haar op dien voet. Ik heb innig medelijden met het arme verlaten meisje. Ik begin haar hoe langer hoe leelijker te vinden en wenschte toch zoo gaarne haar te kunnen helpen. Er ontbreekt veel aan hare opvoeding en dit is een ongeluk te meer. Ik hoop dat gij mij breedvoerig zult schrijven wat gij van eene dergelijke positie denkt; waar moet zij heen, tot wien moet zij zich wenden? Een meisje is zoo beperkt in de middelen die zij, behoudens haar fatsoen mag aanwenden.

Ik ben weinig met haar in aanraking geweest sedert ik u het eerste over haar schreef - het slechte weer verbiedt alle wandeling - ik ben echter verlangend haar alleen te spreken ten einde te weten te komen of zij ook eenig vooruitzicht heeft.

22 October.

Gisteren middag heb ik met haar gewandeld. Zij vertelde mij, dat de familie, waar zij toevlugt had gezogt haar niet antwoordde en dat een dame, welke zij verzocht had eene conditie voor haar te zoeken, haar had geschreven geene menschen te zien en dat zij derhalve niet in de gelegenheid was haar hier of daar aan te bevelen. Geloof mij, beste Everdine, ik zoude van dit meisje, als het haar goed ging, geen notitie nemen of hoogstens haar een weinig plagen, maar nu ligt haar lot mij na aan 't hart, ik heb het haar gezegd en om geene verkeerde denkbeelden voedsel te geven terstond daarbij gevoegd, dat ik geëngageerd was. Het ongeluk verdient respect en daarom zoude ik er eene gewetenszaak van maken haar voor gek te houden.

Ik vind het wel is waar genoegelijk veel te doen te hebben vooral daar ik bemerkt heb dat men er nog al prijs op stelt maar jammer is het, dat ik zoo weinig tijd heb voor literatuur enz. Ik heb nog geen letter voor mij zelve geschreven en ik had zoo gehoopt mij die drie maanden ten nutte te maken. Ik vlei mij niet met de hoop u vóor 1846 weder te zien, het zal niet kunnen, ik heb ten minste 8 à 10 dagen daarvoor noodig en dit kan ik niet missen. Het hangt geheel van mij zelve af, maar daarom juist wil ik er geen misbruik van maken! Zeg aan Henriette, dat er een kamertje voor haar gebouwd wordt... Was het maar zoo ver! Adieu, il ne me reste pas assez de papier pour te dire, que je t'aime comme toujours, adieu, mijn Eefje.

Uw Ed.

De Maximes van Larochefoucault heb ik naar Batavia gezonden aan den jongen Hoogeveen met verzoek het boekje zoo net mogelijk te laten inbinden. Ik draag het dikwijls bij mij en daardoor zoude het oningebonden zoo slordig worden.